Jan Dalmeijer - 19 Februari 1998

Voor het kettinggesprek interviewt het Witte Weekblad inwoners van Uithoorn die op dat moment in de belangstelling staan. Zij bepalen met wie het volgende gesprek gehouden zal worden, en ze bedenken daarbij de eerste vraag. Vorige week gaf mevrouw Akkermans het woord aan de heer Jan Dalmeijer. De heer Dalmeijer, geboren in 1945 in Haarlem, is na het afronden van zijn studie als huisarts in Uithoorn gekomen. Sinds 1976 heeft hij een eigen praktijk. Daarnaast is de heer Dalmeijer voorzitter van de Stichting Thamer Thuis. Deze stichting heeft als doel een huis te realiseren voor ernstig zieke mensen die het laatste
stadium van hun leven bereikt hebben.

Mevrouw Akkermans wil hem vragen of er al concreet iets over de plannen bekend is en hoe de stichting denkt voldoende vrijwilligers te kunnen krijgen?
Het huis dat we huren is de pastorie van de Rooms Katholiekekerk, De Heilige Johannes Geboorte in De Kwakel. Dat is voor ons een uitgelezen mogelijkheid om onze doelstellingen te verwezen-lijken. Alles is gelijkvloers en we kunnen alle aanpassingen uitvoeren die nodig zijn. Er is een woongedeelte, er zijn toiletten, een keuken, een kantoortje, twee kamers voor patiënten en er komt een aangepaste doucheruimte. Er is zelfs logeerruimte voor de familie van de patiënten. We willen begin mei beginnen in het huis met hetgeen waar het allemaal om draait: het verzorgen van de mensen.'

De tweede vraag van mevrouw Akkermans is of u in de toekomst voldoende vrijwilligers denkt te kunnen krijgen om het huis draaiende te houden?
Dat is eigenlijk een vraag voor één van de bestuursleden, Corry van Alen. Zij is tevens de coördinatrice van de Stichting Vrijwillige Terminale Zorg Amstelland en Meerlanden. De stichting begeleidt mensen die zich als vrijwilliger inzetten om terminale patiënten te helpen. De vrijwilligers bieden zich aan om patiënten een of meerdere dagdelen te helpen. Met deze Stichting werken wij samen om vrijwilligers te krijgen die ook een bepaalde kennis hebben met betrekking tot stervensbegeleiding. Het gaat niet alleen om medegevoel of het invoelen van de patiënt. Als men weet hoe het sterven gaat wordt er een hoop angst weggenomen. Zowel bij patiënt als vrijwilliger.
De voorlichting en opleiding zijn dus heel belangrijk voor de vrijwilligers. Of we voldoende mensen kunnen krijgen hangt natuurlijk in grote mate af van de publiciteit. En daar werken we als stichting hard aan. Als er mensen zijn die interesse tonen voor dit vrijwilligerswerk kunnen ze zich aanmelden.'

Kunt u vertellen hoe en wanneer de Stichting Thamer Thuis is ontstaan?
'De Bijna Thuis gedachte is eigenlijk actief in Nederland sinds 1989, toen is het eerste huis in Nieuwkoop ontstaan. Een aantal wijkverpleegsters en ook ik namen daar toen kennis van en het is altijd een stille wens van mij geweest om zoiets op te kunnen starten in deze regio. Eind 1996 kreeg ik wat meer tijd en ben ik gaan inventariseren om dit project van de grond te krijgen. Om mij heen kreeg ik diverse mensen mee en van daaruit is er begin 1997 een werkgroep ontstaan die gedeeltelijk uit mensen vanuit de zorgsector bestaat en gedeeltelijk uit mensen van het bedrijfsleven. Vanaf dat moment zijn we enthousiast begonnen met het geven van voordrachten, werven van donateurs en het oprichten van de Stichting (in juni 1997). Het hele plan draait om een huis voor zieke mensen te beheren.'

Wat is het verschil tussen een verpleeghuis en uw toekomstige huis?
Het belangrijkste doel is om mensen waarvan bekend is dat ze op korte termijn gaan sterven een verzorging te geven in een huiselijke omgeving. Temidden van familie en goede verzorging. Wij denken dat thuis sterven een toegevoegde waarde kan geven aan het leven. Momenteel sterft maar 26 procent van alle mensen thuis. Het overgebleven percentage overlijdt in een ziekenhuis of een verpleeghuis. Dit huis is echt bestemd voor patiënten die uitbehandeld zijn. Ons huis is een alternatief voor de mensen die wel thuis willen sterven maar dat door omstandigheden niet kunnen. Bijvoorbeeld een alleenstaande waarvan de woning te klein is voor aanpassingen of de familie of verzorger die daar niet uit de voeten kan. Maar ook een stervende moeder van een heel druk gezin die door de uitgebreide verzorging die zij nodig heeft het hele gezinsleven ontregelt bij haar terugkeer, soms zo dat de kinderen tijdelijk uit huis moeten. Of familie die gewoon te ver weg woont en graag dicht bij de patiënt wil zijn. En eigenlijk het belangrijkste, de sluimerende behoefte zoals ik dat noem in onze presentatie; de omgeving die het niet aandurft om de zorg op zich te nemen. Vaak is er al een crisissituatie geweest en een patiënt voelt het aan en wil hen niet tot last zijn.' Hij vervolgt: "we willen het thuis kunnen sterven meer bij het leven betrekken. In een ziekenhuis of verpleeghuis is het toch een beetje afstandelijk en onpersoonlijk. Daar kunnen de instellingen niets aan doen, zo gaat het nu eenmaal. Er is daar nooit de intieme sfeer die thuis heerst.''

Het is heel normaal dat mensen sterven en waarom dan niet thuis, in hun eigen omgeving?
Vroeger was dat heel gewoon maar na de oorlog is dat veranderd. Dat komt enerzijds door de veranderde structuur van de samenleving, anderzijds door de medische technologie. Het leven is nu gericht op activiteiten buitenshuis. Het sociale netwerk is veel minder geworden. Vroeger nam men de ouders in huis. Nu gebeurt dat bijna nooit meer. Dat kan ook niet want veel mensen en ook veel vrouwen werken buitenshuis. Het is dan moeilijk om een onbepaalde tijd vrij te kunnen nemen om een zieke te verzorgen. Voor die verzorging is de Thuiszorg nu verantwoordelijk.'

We zijn ook anders gaan denken over de dood. Tegenwoordig is het moeilijk te accepteren dat er bij een ziekte niets meer aan te doen is. Ze kunnen tegenwoordig zoveel op medisch gebied waardoor het zorgtraject heel groot is geworden. Het zorgtraject is de tijd tussen het ziek worden en het sterven. Een groot gedeelte van dat zorgtraject speelt zich buitenshuis af. En daarbij hoort ook het sterven. Wat wij in de zorgsector als een positieve ervaring benaderen, is hoe belangrijk het kan zijn als mensen thuis kunnen sterven. Ik denk dat tevens de kennis van de palliatieve zorg, het verzorgen van mensen, binnen de zorgsector vergroot moet worden. De laatste jaren lijkt dat een beetje een apart soort specialisme te worden. Het is heel belangrijk hoe je met zo'n patiënt om gaat. Een heleboel gedachten rondom het sterven zijn helemaal niet zo terecht. Het hoeft niet altijd somber en donker in een kamer te zijn. Veel mensen willen graag wat uitzicht en licht om hen heen. En onze presentatie is erop gericht om het stervensproces meer een onderdeel van het leven te maken.'

Waarom voelt u zich persoonlijk betrokken bij deze grote groep mensen?
'Een huisarts kan zich heel erg betrokken voelen bij de stervensbegeleiding. Op de achtergrond kan hij zich heel nuttig maken en daar dan ook een bepaalde vorm van voldoening uit putten. Het is heel indringend en het raakt de kern van het vak. Mensen zijn het belangrijkste maar deelnemen aan het afscheid nemen van het leven, op een waardige manier kan heel veel voldoening geven. Het is bij patiënten die ik lang ken emotioneel heel moeilijk maar voor de patiënt kan het een voordeel zijn juist omdat we elkaar zo goed kennen en vertrouwen. In ons huis willen we dan ook de eigen huisarts van de patiënt uit de regio hiernaar toe laten komen in tegenstelling tot soortgelijke huizen in Nederland. Daarin zijn wij uniek.'

Op welke manier denkt de Stichting aan voldoende financiële middelen te kunnen komen?
'In de eerste plaats willen we dat de idee onder de bevolking gaat leven en proberen we dus veel donateurs te werven. We willen heel veel donateurs! Tevens hebben we de hoop gevestigd op giften van onder andere verschillende serviceclubs. Daar houden wij ook presentaties.
Verder proberen we voor subsidie in aanmerking te komen bij de gemeente en andere overheids-instanties. In elk geval hopen we op een bijdrage voor de aanpassingen. We streven naar een zo goed als kosteloos verblijf voor de patiënt. Maar pas nadat een indicatie door de commissie Terminale Zorg Amstelland en Meerlanden is gesteld nemen we iemand op.'

Als u kijkt naar de toekomst, wanneer denkt u dat de plannen echt gerealiseerd gaan worden?
'We hopen dat we begin mei echt kunnen openen, maar voordat dat gebuikt kan worden zal er nog het nodige in de woonruimte moeten worden aangepast.'

Heeft u nog iets toe te voegen aan dit gesprek?
'Ja, word donateur!' Wie wilt u uitnodigen voor hetvolgende Kettinggesprek en wat wilt u die persoon vragen? 'Ik zou graag de heer Piet Bocxe willen uitnodigen. De heer
Bocxe is een echte Kwakelaar en kan ontzettend goed vertellen. Een paar jaar terug is hij
ernstig ziek geweest en daar is hij bijzonder positief mee omgegaan. Door die ziekte moest hij een ingrijpende operatie ondergaan en ik bewonder zijn moed. Na zijn genezing is hij andere mensen met deze ziekte voorlichting gaan geven. Ik wil hem graag vragen of hij kan vertellen hoe hij die periode ervaren heeft en wat hem beweegt om andere mensen daarin te steunen.' Voor meer informatie over deze stichting of voor het schenken van een donatie: tel:0297-533363.

Witte Weekblad editie 62 week 8