Jan Klijn - 1 maart 2017

Je komt om iemand te helpen

Uithoorn - De afspraak met Jan Klijn vindt plaats op de brandweerkazerne, waar hij in zijn vrije tijd vrijwilliger is. Voor zijn werk rijdt Jan op de ambulance in de regio Hollands Midden. Vorige kandidaat Sacha Hoogenboom wil graag van haar vroegere buurman weten waarom hij bij de brandweer is gegaan, terwijl zijn werk op de ambulance al zo heftig is.

‘Het is eigenlijk andersom. Ik ben in 1988 bij de brandweer gekomen en in 1998 op de ambulance gaan werken. Het is heftig, maar het is ook leuk om te doen. Zeker op de ambulance maak je soms heftige dingen mee en kom je dichtbij mensen. Bij de brandweer ben je buiten aan het blussen, dan sta je wat verder van de situatie af. Je gaat toch naar iemands ellende toe. Aan de andere kant kom je om iemand te helpen.’

Hoe bent u ambulance chauffeur geworden?
‘Ik heb een horeca-opleiding gevolgd en een tijdje bij Piet Bocxe gewerkt, maar in de horeca moet je altijd op rare tijden werken en dat werd ik zat. In dienst hab ik al mijn rijbewijzen gehaald en zo kwam ik op de vrachtwagen terecht. Op een dag werkte ik op de bloemenveiling en dacht: ik moet wat anders gaan zoeken, want het werd een sleur. Een oud-brandweerman vertelde me dat ze chauffeurs zochten op de ambulance in Leiden. Daar vielen de ambulances onder de brandweercommandant. Dat is ongebruikelijk, maar ik vond het een ideale situatie. Door de samenwerking ken je elkaar door en door. Ik heb een opleiding tot Medisch Assistent gehad, maar mijn collega is als verpleegkundige verantwoordelijk voor de patiënt.’

Waar staan de ambulances?
‘Ik ben chauffeur in Alphen aan de Rijn voor de regio Hollands Midden. We hebben drie ambulances met een satellietpost in Nieuwveen. In Alphen zit alleen een polikliniek en een Huisartsenpost. Wij vervoeren mensen naar ziekenhuizen in Leiden-dorp, Woerden of Gouda. Negen van de tien keer worden we opgeroepen voor mensen die pijn op de borst hebben. Het aantal keren dat we met gillende sirenes uitrukken valt wel mee. Vroeger hadden we ontheffing en mochten we overal doorrijden. Nu zijn er richtlijnen opgesteld en doen we er alles aan om veilig door het verkeer te gaan, dat betekent dat we soms moeten afremmen tot twintig kilometer per uur om een kruispunt over te steken. Het is niet de hele dag wachten of rijden. We hebben neventaken. Ik geef instructies aan collega’s en begeleid nieuwe chauffeurs.’

Weleens geweld tegen u als hulpverlener meegemaakt?
‘Dat ben ik nog niet tegengekomen. Het komt voor dat een patiënt agressief wordt, maar daar weet hij zelf niets van. Ze lopen tegen mij ook wel te schelden, maar woorden doen me niet zoveel. Ze moeten niet aan me komen. Het is de instelling die je zelf hebt. Ik betrek mensen erbij in plaats van hen weg te sturen. Maar in Amsterdam zal best meer agressie zijn. In de buitengebieden zetten we onze auto neer met de deur open. Hoewel dat tegenwoordig wel minder wordt. We zijn ook bezig met terreur. We zijn Bijstand Team van Schiphol. We leren van wat er gebeurd is in Brussel.’

Maken jullie gebruik van sociale media om je verhaal te delen?
‘Persoonlijk vind ik dat niet kunnen. Het gaat om de privacy van de patiënt. Je hebt een soort geheimhoudingsplicht. Je mag niet alles vertellen, niet tegen de politie en bij jongvolwassenen zelfs niet tegenover de ouders.’

De combinatie werk en brandweer gaat goed?
‘Als ik aan het werk ben, heb ik mijn brandweerpieper niet mee. In het begin toen ik net bij de brandweer was, lag mijn pieper op het nachtkastje en lag ik te kijken of hij al af ging. Nu lig ik er niet meer wakker van. Vroeger keken we wel wie er op kwam dagen, maar nu is er een lijst waarop staat wie beschikbaar is en kun je je afmelden als je niet oproepbaar bent. Tegenwoordig hebben we ook in het weekend piketdienst, dus de belasting is hoger. Nu ik boven de vijftig ben, moet ik elk jaar gekeurd worden. Kregen we eerst een sportschool abonnement, sinds kort hebben we eigen apparaten in de kazerne staan, dus is het makkelijker om even een uurtje te sporten. Voor de ambulance hoef ik niet gekeurd te worden. Ik mag met 59 jaar stoppen. Voorheen was dat 55 jaar, maar door de politiek is dat opgetrokken en het kan zo nog langer worden. We hebben een poster hangen van iemand met een rollator achter een brandcard. Maar ook mijn dienstjaren bij de brandweer worden erbij betrokken.’

Heeft u nog andere bezigheden?
‘Ik woon mijn hele leven al in De Kwakel. Ik ben getrouwd en we hebben twee dochters van 22 en 19 jaar. Ik mag graag wandelen. We gaan dit jaar voor het eerst op wandelvakantie in Ierland. Hiervoor gingen we een keer in de week zwemmen voor de ontspanning, maar het wandelen is daarvoor in de plaats gekomen. Met een team van de brandweer doe ik mee aan de zeskamp tijdens het Polderfeest. Toen ik acht was heb ik een half jaar op voetbal gezeten, maar het was niets voor mij. Ik ben anti-voetbal.’

Wie wilt u als volgende kandidaat vragen?
‘Harm Weering. Hij is een collega-brandweerman. Hij heeft 36 jaar bij de Cindu gewerkt en is na de sluiting van de fabriek wat anders gaan doen. Ik wil hem vragen hoe dat bevalt.’

(Bron: 1-3-2017, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Robert Joore - fotograaf)