Janny Vork - Vork - 01 Februari 2007

Elke week wordt een Uithoornaar of Kwakelaar door het Witte Weekblad geïnterviewd. Hij of zij nodigt zelf een opvolger uit en bedenkt de eerste vraag. Vorige week vroeg Ben Plasmeijer Janny Vork- Vork (70). Ze is geboren en getogen in De Kwakel en heeft twee dochters en vijf kleinkinderen, op wie ze erg trots is. De trots is wederzijds, aldus Janny. Ben wil weten hoe zij de draad weer opgepakt heeft na de Dakotaramp in 1996, waarbij haar man Joop verongelukte, en hoe het komt dat ze altijd vrolijk is en ondanks haar handicap zoveel energie heeft om haar hobby's uit te oefenen.

De Kwakel- Op de eerste vraag antwoordt Janny: "Ik ben gewoon nooit chagrijnig! Hoewel mijn handicap niet prettig is, ga ik ervan uit dat helemaal niets doen ook niet ideaal is, vandaar dat ik veel hobby's heb. Ik heb namelijk een spierziekte die vrij zeldzaam is; in Nederland zijn er slechts honderd mensen die aan deze ziekte lijden. Twintig jaar geleden kwam de ziekte bij mij tot uiting. Door de ziekte wordt mijn spierkracht in zijn geheel langzaam steeds minder. Ook mijn longen worden erdoor aangetast, daarom gebruik ik thuis dagelijks een zuurstofapparaat. Ik slaap ermee en dat gaat goed. Met een beetje geluk mag ik binnenkort gebruikmaken van een nieuw medicijn. Er zijn nieuwe ontwikkelingen omtrent deze ziekte en ik hoop dat ik er op vooruit kan gaan. Maar ondanks mijn ziekte, waardoor ik veel aan huis gebonden ben, verveel ik me geen minuut."

"Door mijn ziekte werk ik al bijna dertig jaar niet meer", vervolgt ze. "Vroeger deed ik heel veel dingen samen met mijn man Joop. Zijn overlijden - hij is verongelukt bij de Dakotaramp, samen met 23 andere mensen en zeven bemanningsleden was voor mij natuurlijk een drama. We hadden ons juist verheugd op zijn pensioen; hij mocht vroeg met pensioen en dan zouden we nog meer gaan genieten. Die dag in 1996 ging hij nog een dagje uit. Dat was een personeelsuitje, geregeld door de provincie, en we hadden nooit kunnen vermoeden dat hij niet meer zou terugkeren. Ik weet niet meer zo goed hoe ik die eerste tijd nadat hij overleden was, ben doorgekomen. In feite werden ik en de andere nabestaanden een beetje geleefd door de provincie. Daar regelde men alles voor ons.

Samen met de DDA (de Dutch Dakota Association, red.) hebben die mensen ons heel goed opgevangen. Daarnaast had ik heel veel steun aan mijn goede vriendin Ans Borgman en haar man Kees, en natuurlijk aan mijn familie en vrienden. Van de eerste periode na het ongeluk kan ik me dus niet echt heel veel herinneren, maar ik weet wel dat ik het leven vrij snel weer oppakte. Ik ging weer iets ondernemen en dat kwam mede door Ans. Ik ken haar al heel wat jaren, we hebben elkaar leren kennen tijdens een origamicursus. Samen met haar begon ik kaarten te maken en dat doe ik nog steeds met veel plezier. Inmiddels is het alweer tien jaar geleden dat het ongeluk gebeurde. Afgelopen september was er opnieuw een bijeenkomst voor de nabestaanden, in Haarlem. Natuurlijk ben ik ook weer geweest en het was een prachtige dag. Het is vooral prettig om iedereen weer te zien en de dag samen door te brengen. Ik was vooral benieuwd hoe het met alle andere mensen was. Met één vrouw die in Vrouwenakker woont, heb ik trouwens nog geregeld contact. Er was ditmaal nog een officiële herdenking, maar vanaf heden worden elk jaar wel de deuren van het Provinciehuis opengesteld op 25 september maar wordt er niet meer iets officieels georganiseerd. En dat vind ik ook prima hoor! Het monument blijft wel te zien in de komende jaren. Het staat in de binnentuin van het Provinciehuis."

U maakt kaarten en u doet aan pixelen. Wanneer bent u daarmee begonnen en waarom?

"Met mijn vriendin Ans had ik al goed contact. Geregeld waren we samen bezig met hobby's, ook toen mijn man nog leefde. Samen maken we 3d-kaarten. Ook maken we schilderijen van pixelen. Pixelen is een vrij onbekende hobby. Het lijkt nog het meest op ministeck, alleen zijn de stukjes nog kleiner.
Je moet ze met een pincet opzetten. Van pixelen kun je alles maken. Ik heb er zelfs schilderijen van gemaakt met mijn kleinkinderen erop. Een jaar of drie geleden ben ik ermee begonnen en het is heel leuk om te doen. Via een zaak in Amsterdam kun je patronen laten maken van foto's en daardoor kun je er alles mee maken wat je wilt. Het is beslist geen goedkope hobby, maar het is vreselijk leuk om te doen. Vooral de eerste periode nadat mijn man overleden was, heb ik dankzij Ans en haar man Kees en mijn hobby's de tijd kunnen doorkomen. Het gaf me in het begin een bepaalde afleiding, het leek wel een soort therapie. Met Ans ga ik vaak naar hobbybeurzen en omdat zij ook gehandicapt is, brengt haar man Kees ons dan met de auto. We hebben er samen ontzettend veel plezier. Bovendien vind ik het zinvol om een hobby te hebben, want de dag is dan sneller om en je bent nuttig bezig."

Wat vindt u het leukste om te doen?

"Ik vind veel dingen leuk, maar het maken van kaarten is het leukste. Dat kan ik echt urenlang per dag doen. In huis heb ik mijn eigen tafeltje staan waaraan ik elk moment kan gaan zitten en waar alles direct bij de hand heb. Ik maak het liefst 3d-kaarten. Het is maar net wat ik tegen kom wat ik kan maken. Alle onderwerpen vind ik leuk en ik maak ze voor elke gelegenheid. De kaartjes verkoop ik voor een zacht prijsje aan kennisen, familie en vrienden en van het geld koop ik weer nieuw materiaal. Wie een kaart nodig heeft, kan altijd bij me terecht.

Ik vind het maken van kaarten erg leuk en het geeft een goed gevoel dat anderen er vervolgens weer plezier van hebben. Meestal koop ik samen met mijn vriendin weer materialen en we gaan geregeld samen een middag aan de slag. Doordat ik de kaartjes probeer te verkopen, kan ik weer nieuwe maken. Vorig jaar heb ik er 1480 gemaakt. De man van mijn vriendin zet de kaartjes ook in zijn winkel in Amsterdam en via hem verkopen we ze ook. Het is een leuke manier om bezig te blijven en zo blijft het ook betaalbaar voor ons. Pixelen en kaarten maken doe ik veel thuis, maar ik ben ook gek op klaverjassen. Dinsdagmiddag ga ik altijd bij de KBO (Katholieke Ouderenbond) van De Kwakel klaverjassen in het dorpshuis. Ik heb hele lieve buren, met hen ga ik naar het dorpshuis. Vaak komt één van de kleinkinderen me halen. Ze wonen vlakbij en dat is nooit een probleem. Ik ben nu eenmaal altijd bezig. Ik kook elke dag mijn eten en heb het prima naar mijn zin. Natuurlijk is mijn leven helemaal veranderd sinds mijn man is overleden en hoewel ik het leven voor mezelf weer snel heb opgepakt, is hij nooit uit mijn gedachten. Ik heb de herinneringen nog en dat zijn alleen maar herinneringen van mooie tijden!
Natuurlijk zal ik hem niet vergeten, maar gelukkig kan ik mijn leven wel vullen met veel andere dingen; ik heb geen tijd om bij de pakken neer te zitten."

U heeft een aparte naam, Janny Vork-Vork. Hoe zit dat precies?

"Ik kom uit een gezin met veertien kinderen. Mijn man Jaap kwam ook uit een groot gezin, hij had nog negen broers en zusters. Hij woonde destijds in de buurt van de Rode Paal in Uithoorn en ik kwam uit De Kwakel. We leerden elkaar kennen tijdens het feest dat ter ere van Koninginnedag gevierd werd. Dat was op 30 april 1958. Hoewel ik tijdens mijn jeugd niet altijd even gezond was, bleef Joop bij me en we kregen verkering. Omdat we allebei een 'Vork' waren, heeft mijn opa toentertijd uitgezocht hoe het zat en of onze relatie wel verstandig was. Er bleken zeven generaties tussen te zitten en zodoende konden we gewoon trouwen en kinderen krijgen."

Wie wilt u uitnodigen voor het volgende Kettinggesprek en wat wilt u vragen?

"Ik wil graag Rob Klijn uitnodigen. Hij houdt zich bezig met van alles en nog wat. Zo levert hij onder andere openhaardhout, maar hij doet ook iets met bloemen en planten. Hij doet veel voor anderen binnen zijn onderneming en ik wil hem vragen hoe dat is begonnen en wat hij nu precies doet."

Bron: Witte Weekblad Foto:Patrick Hesse Visionquest.nl