Ron Ferwerda - 17 augustus 2017

Ron Ferwerda heeft net zijn vijftigste volleybalseizoen afgesloten. Dit jaar werd hij gekozen tot Scheidsrechter van het jaar. Vorige kandidaat Leo Koopmans vraagt hem waarom hij is gaan volleyballen en hoe hij het zolang volhoudt.

‘Op mijn zeventiende ben ik op volleybal gegaan bij Smash ’57, omdat mijn broer ging volleyballen. Ik heb ook gevoetbald bij VV Uithoorn. Later heb ik gevolleybald en gehandbald. Mijn leven bestond uit sport en school. Ik kwam in het derde team van Smash. Binnen twee jaar werden we het eerste team. Later ging Smash samen met VDO en werd SAS ’70 opgericht. Toen moest ik in militaire dienst bij de luchtmacht. Ik speelde in het Nederlands Militairen Team en we werden kampioen. In het algemene kampioenschap met de luchtmacht, landmacht en marine werden we tweede van Nederland. Daarnaast reed ik elke dag op en neer en speelde ik nog een seizoen bij SAS.’

Speelt u nog bij SAS?
‘In 1973 ben ik overgestapt naar Martinus in Amstelveen, want daar kreeg ik de kans om te groeien. Dat betekende dat ik niet meer samen met mijn broer in een team zat. Later verhuisde hij naar Groningen. Met Martinus speelde ik in de derde divisie. In Woerden zochten ze een goede spelverdeler en heb ik twee jaar in de eerste divisie gespeeld. Daarna kwamen de oprichters van Brother, de sponsor van Martinus, vragen of ik weer terug wilde komen. Daarvoor kon ik kiezen uit een koelkast of een naaimachine. Ik woonde destijds samen en heb voor de naaimachine gekozen.’

Heeft u op hoog niveau gespeeld?
‘Die tijd was het begin van het Bancrasmodel, dat was de voedingsbodem voor het Nederlands team. Geen team dat bestaat uit spelers uit verschillende clubs die een keer per maand samen trainen, maar een vast team met aanvulling. Er kwamen jongere getalenteerde spelers, dus heb ik een stapje terug gedaan. In 1998 werden ze Olympisch kampioen. Ik ben naar Unitas in Mijdrecht gegaan. Daar zochten ze een ervaren spelverdeler. Na twee jaar ging ik weer terug naar Martinus, maar nu als manager van het damesteam. Zij waren net gepromoveerd naar de eredivisie. Dat heb ik vier jaar gedaan.’

U bent ook scheidsrechter?
‘Vanaf mijn zeventiende ben ik ook gaan fluiten. Ik fluit een aantal jaren in de eerste divisie. Afgelopen seizoen ben ik gekozen tot Scheidsrechter van het jaar. Vanaf 2000 ben ik ook scheidsrechter in de hoogste divisie bij Beachvolleybal. Vorig jaar werd ik daar Scheidsrechter van het jaar. Bij beachvolleybal zijn de regels anders. In plaats van een wedstrijd gaat het altijd om een heel toernooi. Doordat je de hele dag met elkaar optrekt, voelt het als een soort familie. Afgelopen weekend ben ik naar Texel geweest en binnenkort ga ik naar Scheveningen.’

U volleybalt nog wel zelf?
‘Naast het fluiten en het trainen geven ben ik altijd blijven spelen. Ik speel nu bij VCH in Hoofddorp. Daar ben ik ook als voorzitter ingestapt. Ik ben daarnaast voorzitter van de volleybalvereniging KDO. Daar hebben we alleen nog een damesteam en die geef ik training. Volleybal is een technische sport. Ik had talent in de technische kant. Als ik in het veld sta, ben fanatiek, hoewel ik milder ben geworden. Maar een bepaalde mate van fanatisme moet je wel hebben. Ik heb last van artrose, dus ik zal niet zo lang meer blijven spelen.’

Wat voor werk doet u?
‘Ik werk in de theaterinrichting voor een bedrijf in Vinkeveen. We maken doeken voor theaters door heel Nederland. We hebben Carré opnieuw gestoffeerd en voor het kerstcircus een doek gemaakt met klittenband in het midden waardoor ze kunnen opkomen. We werken voor Hans Klok en Joep van ’t Hek. We hebben de kleedkamers van Michael Jackson en Tina Turner chique aangekleed met rood velours. Voor de opening van de Arena hadden we doeken van 35 meter hoog en tweehonderd meter lang gemaakt voor de zijkanten rondom het veld. Op de grond lag een blauw voile doek waar lucht onder geblazen werd, zodat het net de zee leek. Van de week heb ik hoezen voor de banken in het Tropenmuseum gemaakt. Het is leuk om je werk terug te zien.’

Heeft u nog andere hobby’s?
‘Ik heb een groene Jaguar van vijftien jaar oud. Het is mijn zomerauto. Drie maanden per jaar rijd ik met de Jaguar, als het kan met open dak. De rest van het jaar rijd ik in een KIA.’

Wie wilt u als volgende kandidaat uitnodigen?
‘Thea Ferwerda. Ze had vroeger een kattenopvang. Ze is van zeventien naar twee katten gegaan. Ze zingt in een vrouwenvisserskoor, dat is heel extravert. Daarnaast vindt ze haar rust in het schilderen. Ik wil haar vragen of ze voldoening kan vinden in het zingen en schilderen.’

(Bron: 17-8-2017, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Robert Joore - fotograaf)