Sabine van Eijk - 22 februari 2018

De Kwakel - Sabine van Eijk verhuisde in 2006 naar Kenia en kwam in juli terug. Voor haar twee tienerdochters is dat erg wennen. Sabine is erg sportief. Vorige kandidaat Annemarie Patrinos vraagt wat haar sportieve uitdaging voor 2018 wordt.

‘In Kenia heb ik de halve marathon door het wildpark gelopen. Mensen uit de hele wereld komen om deze marathon te lopen. Mijn vriendin zei: wij wonen hier nu, dus laten we het doen. Er vliegen helikopters om de wilde beesten weg te jagen, het parcours is heuvelachtig en om negen uur ’s ochtends is het al meer dan dertig graden. Het was zwaar, maar het een mooie uitdaging. Mijn tweede uitdaging was het beklimmen van Mount Kenia. Ik keek elke ochtend naar die berg, dat was mijn uitzicht. Ik besloot de stoute schoenen aan te trekken. In vier dagen liep ik naar boven. De laatste vier kilometer heeft meer dan vier uur gekost. Je komt jezelf heel erg tegen. Maar de euforie als je de top bereikt is zo bijzonder. Ik had de Nederlandse vlag bij me. De afdaling doe je in een dag. Het was een bijzonder mooie ervaring. Verder heb ik nog een mountainbike race gedaan.’

En wat wordt je uitdaging in 2018?
‘In juli ben ik teruggekomen naar Nederland met mijn twee dochters. Op dit moment ligt mijn prioriteit bij hen. Als het goed gaat, dan kom ik weer aan de beurt. Mijn oudste dochter Miggy is 13 jaar en de jongste Semmie is 12 jaar. In Kenia hebben ze in het ‘international system’ gezeten. Na de basisschool zouden ze naar een kostschool moeten in Zuid-Afrika of in Engeland. Vanwege hun scholing ben ik teruggekomen naar Nederland. Ik wil dat ze hier naar de middelbare school gaan en ik wil ze een stukje van onze cultuur meegeven. Ze zouden in Amstelveen naar de internationale school kunnen, maar daar is veel verloop en het is duur. Semmie zit nu op De Zon en Miggy gaat naar Thamen.’

Lukt het hen om zich aan te passen?
‘Ik heb twee meisjes uit hun vertrouwde omgeving getrokken. Ik ben in 2006 naar Kenia verhuisd. De jongste was zes weken en de oudste was zeventien maanden. Ze komen in hun hart uit Kenia, dat was hun thuis. Hier is alles nieuw voor hen. In Kenia bracht ik hen weg en haalde ik ze weer op. Ze zaten in kleine klassen, elf leerlingen was al veel. Ze droegen een schooluniform en moesten hun haar in een staart en elke vrijdag werd het Keniaanse volkslied gezongen. Donker betekende gevaar. We gingen ’s avonds niet over straat. Als het donker werd, gingen de hekken op slot en bleven we binnen. Als je toch weg moest, ging je met een chauffeur. De eerstvolgende buurvrouw was tien minuten weg. Hier moest Miggy op de fiets naar Thamen. Dus zijn we elke dag gaan fietsen en heb ik de verkeersregels uitgelegd. Bovendien rijden ze hier aan de andere kant van de weg. Semmie zit op voetbal bij KDO en moest ’s avonds met donker terugfietsen, dat vond ze maar eng. Ze hebben in december voor het eerst Sinterklaas meegemaakt. Het is apart hoe flexibel een mens is. Ze genieten hier van een stukje vrijheid. Vooral Miggy had dat nodig. Ze is zo blij dat ze haar eigen kleren aan mag en spreekt af met vriendinnen. Voor haar is het alsof ze nooit ergens anders gewoond heeft. Semmie wil graag terug om dierenarts voor de wilde dieren worden.’

Wil je zelf graag terug?
‘We hebben daar elf jaar gewoond. Ik ben van het land gaan houden. We woonden op een bloemenkwekerij in een prachtig huis met een zwembad en aapjes in de tuin. Ik geniet van de ruimte, het klimaat en de rustige mentaliteit. Ik ben dankbaar dat ik mijn kinderen dat heb kunnen geven toen ze klein waren. Maar ik ben ook een familiemens en ik houd van winkelen, uiteten en naar de bioscoop gaan. Ik sta met het ene been in Kenia en het andere been in Nederland. In Kenia heb ik me ingezet voor een weeshuis. Mensen in Nederland hebben geld ingezameld en dat heb ik daar op een passende manier ingezet. Er zaten 26 kinderen en later kwamen daar negen kinderen bij. Ik heb ervoor gezorgd dat ze onderwijs konden genieten. Daar heb ik me elf jaar voor ingezet, maar ik ben er nu mee gestopt. We hebben er ook een gewelddadige overval meegemaakt. Dat heeft me getekend voor het leven. Eerst wilde ik er niet meer blijven, maar we zouden Kenia te kort doen om hierom weg te gaan. Ik weet niet hoe de toekomst eruit gaat zien. Ik kan en wil niet vooruit kijken. Misschien kan ik steeds langere periodes daarheen gaan. Ik vind daar wonen prettiger. Ik hoop daar oud te worden. Maar op dit moment wil ik de moeder zijn die met een kopje thee thuis zit te wachten op haar kinderen.’

Wie wil je als volgende kandidaat uitnodigen?
‘Ben Plasmeijer. Hij heeft samen met zijn broer de stichting De Kwakel toen en nu opgezet en ik wil hem vragen hoe hij daartoe is gekomen?’

(Bron: 22-2-2018, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Robert Joore - fotograaf)