Theo Vlasman - 11 juli 2008

Elke week wordt een Uithoornaar of Kwakelaar door het Witte Weekblad geïnterviewd. Hij of zij nodigt zelf een opvolger uit en bedenkt de eerste vraag. Vorige week nodigde Frans van Zaal Theo Vlasman (82) uit. Theo is geboren en getogen in De Kwakel en vermoedelijk is Frans Van Zaal in hetzelfde huis geboren als Theo. Theo heeft twee zoons en een dochter. Hij is altijd kweker geweest en heeft het bedrijf op een gegeven moment aan zijn zoon overgedragen. Het bedrijf is inmiddels verplaatst van De Kwakel naar Mijdrecht. Frans wil weten hoe Theo alle veranderingen en technische ontwikkelingen binnen de kwekerij heeft ervaren.

Ketting gesprekken - 11-07-2008 - Theo VlasmanOp de eerste vraag antwoordt Theo:
"Het is enorm veranderd ten opzichte van vroeger.
Toen ik begon als kweker, startte ik een eenmansbedrijfje op. Later had ik een bedrijf met personeel en was mijn bedrijf met 14.000 meter de grootste kwekerij binnen De Kwakel. Vroeger kon je met hard werken een goede boterham verdienen. Tegenwoordig is dat heel anders.
Nu is het niet de bedoeling dat je als kweker met je handen aan de slag kunt, maar vooral ook organisatorisch en planmatig goed bent. Vroeger was je goed in je werk als je goed was met je handen, nu is het vooral je hoofd dat het werk moet doen.

Wat dat betreft is de mooiste vooruitgang die ik heb gezien, dat het werk nu fysiek minder zwaar is, maar of het makkelijker is geworden?

Mentaal is het vak wel zwaarder geworden voor de kwekers van nu. De technische vooruitgang heb ik altijd gevolgd. We gingen met de tijd mee en achteraf heb ik dat als heel goed ervaren; ik denk dat het bedrijf zo'n succes is geworden doordat we altijd met de ontwikkelingen meegingen. Het is enorm veranderd. Ik kan me nog herinneren dat ik vroeger midden in de nacht de ramen van de kwekerij handmatig sloot bij een zomerse regenbui. Toen de techniek dat overnam, had ik in het begin alsnog die neiging, omdat de techniek natuurlijk in het begin kinderziektes heeft; ik benaderde veranderingen altijd voorzichtig positief. "

 

Kunt u iets vertellen over de geschiedenis en hoe u ooit met het bedrijf bent begonnen?

"Toen ik een halfjaar oud was, in 1926, zijn we met het gezin verhuisd naar een nieuwe woning. Mijn vader was in die tijd tuinder en kweekte bloemen voor de bollen. In de crisisjaren bereikte die handel
een dieptepunt en is hij overgestapt op het telen van groente. Voordat hij kweker werd, was hij boer en hield hij zich bezig met akkerbouw, dus het werken op het land zat er wel in. Toen ik van school kwam, ben ik in de tuin gaan werken, hoewel ik liever met dieren wilde werken. Mijn vader was in die
tijd bezig met de bloementeelt, vooral chrysanten. Deze soort was erg in opkomst. Ik ging hem helpen in het bedrijf, maar had het niet echt naar mijn zin. Vervolgens huurde mijn vader een boerderij, we bleven er de gehele oorlogstijd en ik werkte er.

In 1949 besloot mijn familie naar Canada te emigreren. Zelf besloot ik in Nederland te blijven. De reden van de emigratie was dat Nederland geen ruimte had voor nieuwe boeren, Canada bood die mogelijkheid wel. Op dat moment reed ik voor een bedrijf op de vrachtauto en had ik verkering.
Omdat De Kwakel me toch iets liever was, ben ik als enige van de familie in Nederland gebleven.
Nog altijd heb ik familie in Canada wonen. Mijn oma bleef in De Kwakel en daar kon ik in de kost gaan. Het rijden op de vrachtwagen voor de NWM was leuk, maar het betekende wel dat ik de hele week van huis was. Mijn vriendin, later mijn vrouw, vond dat niet zo leuk en het werk langs de weg heb ik uiteindelijk maar twee jaar gedaan. Omdat mijn oom en tante een kwekerij hadden waar ze chrysanten, fresia's en anjers teelden, kon ik bij hen in het bedrijf gaan werken. Dankzij hen kon ik uiteindelijk zelf iets opstarten.

Eerst ben ik avondcursussen bloementeelt gaan volgen. In die tijd was er een vergunningenstelsel en moest je voor 10 gulden per jaar voor een vierkante meter een sierteeltvergunning kopen. Wanneer je de diploma's had en erkend was, kreeg je de vergunning zonder kosten. Als je dus zelfstandig wilde worden zonder diploma's, was het niet te betalen. Ik was toen 25 à 26 jaar. Ik ben hard gaan leren en ondertussen werkte ik erbij. Na een paar jaar had ik wat geld gespaard, ik had de vergunningen en mijn oom schonk me een stukje land. Ik kocht een kasje maar had niet voldoende eigen middelen om het bedrijf echt te beginnen. Een hypotheek, 5000 gulden, kreeg ik niet van de bank omdat je een boekhouding van drie jaar moest overleggen en die had ik natuurlijk nog niet. Een andere oom hielp me uit de brand en leende me 5000 gulden zodat ik toch kon beginnen. In 1966 nam ik ook het land van mijn oom en tante over, zij stopten met het bedrijf. Ik kon vervolgens aan de slag en liet een nieuw huis bouwen aan de Drechtdijk. Omdat ik hun bedrijf overnam, stapte ik van de ene op de andere dag van een eenmansbedrijf over naar een bedrijf met zes mensen indienst."

Hoe groeide het bedrijf uit naar wat het nu is: een groot bedrijf voorzien van alle technische snufjes?

"Mijn zoon zat destijds op school en zag wel iets in het kwekersvak. Na zijn opleiding, begin jaren zeventig, vormden we een maatschap en kwam hij in het bedrijf werken. In die tijd hadden we het bedrijf in De Kwakel nog, maar de snijbloementeelt werd snel minder. Rozen kregen aaltjes en de gewassen werden steeds slechter. Het zou volgens de adviezen beter zijn op nieuwe grond te beginnen.
We gingen over op de potplanten en omdat mijn vrouw in die tijd ziek werd, ging mijn zoon steeds meer in het bedrijf doen. Kas voor kas hebben we de kwekerij naar een potplantenkwekerij overgeschakeld. Mijn zoon wilde verder kweken, maar niet op de grond die we hadden. De investeringen in die tijd werden veel groter dan de 5000 gulden die ik in vroeger tijden leende en er moest een nieuwe schuur komen. Ik had er eerst wat moeite mee, maar het bleek een goede investering en de schuur werd volledig benut. Toen mijn vrouw zieker werd en ik zelf ook met gezondheidsproblemen te maken kreeg, ben ik steeds minder gaan doen en mijn zoon steeds meer. We namen nog wel beslissingen samen, maar ik heb er in die tijd vaak mee ingestemd omdat mijn zoon duidelijk met de ontwikkelingen mee wilde.

Toen begonnen we ook aan verhuizen te denken. De grond in Mijdrecht was veel beter dan die
aan de Drechtdijk en in 2000 werd er in Mijdrecht een tweede kwekerij geopend. Twee kwekerijen runnen bleek niet eenvoudig te zijn, dus hebben we uiteindelijk de kwekerij in De Kwakel afgebroken.
Nu is het bedrijf in Mijdrecht vier hectare groot en werkt volautomatisch. Zelf zie ik dat de ontwikkelingen en investeringen die gedaan zijn, echt nodig waren om het bedrijf te behouden.
In het verleden heb ik heus wel mijn bedenkingen gehad over investeringen, want de bedragen
waren enorm. Mijn zoon is inmiddels op bloeiende potplanten overgegaan en hoewel je de prijzen niet kunt bepalen, kun je altijd proberen de beste te worden. Als hij de kwekerij al voor de veiling
leegverkocht heeft, doet hij het heel goed. Ik ben zeker trots op hem!"

U heeft als hobby houtsnijden. Kunt u er iets over vertellen?

"Daar ben ik mee begonnen toen ik stopte met werken en in de buurt van mijn vrouw wilde blijven. Eerst ben ik een cursus gaan volgen, maar voor ik daarmee kon beginnen, realiseerde ik me dat ik
eerst moest kunnen tekenen. Het houtsnijden gaat me goed af, maar tegenwoordig beperk
ik het vooral tot de wintermaanden. Inmiddels heb ik al veel leuke objecten gemaakt, zoals de vos in mijn tuin, een eekhoorn voor mijn dochter en diverse houtsnijwerken die in huis hangen."

Wie wilt u uitnodigen voor het volgende Kettinggesprek en wat wilt u vragen?

"Ik wil graag Berry Verlaan uitnodigen. Berry is oud-werknemer van een kweker en is ook veel in ontwikkelingslanden geweest. De verhoudingen in die landen tussen werkgevers en werknemers liggen iets anders dan in onze Westerse wereld. Ik wil Berry wagen of hij daar iets over kan vertellen."

Witte Weekblad tekst Samira Fiesler Foto:Patrick Hesse, Visionquest.