Bergen - Theo den Haan

Eigenlijk zou ik het niet zo willen noemen: ‘in den vreemde'. Want ik woon nog altijd in de provincie Noord-Holland en kom nog altijd vrij veel in De Kwakel, het dorp waar ik (gedeeltelijk) opgroeide maar wat me nooit meer los zal laten.Ik ben geboren als zoon van Cor den Haan en Jo Maijenburg ‘achter de Vuurlijn' (het Hanenpad) op 11 oktober 1942. Een prachtige plek om als kind op te groeien. Toen ik elf jaar was, meende ik priester te moeten worden en ging ik in 1955 samen met mijn broer Tom, Theo en Alphons Voorn naar St.Paul in Arcen, missionarissen van Mariannhill.

Tijdens mijn tijd op de lagere school en in de vakanties op St.Paul was ik altijd te vinden bij Adriaan en Ans Klijn op boerderij ‘Nooitgedacht'. Boer zijn was eigenlijk toen al mijn grote passie. Mijn priesterlijke aspiraties hielden na drie jaar op toen bij mij in 1958 tuberculose is geconstateerd en ik naar sanatorium ‘Berg en Bosch' in Bilthoven moest om te genezen. De aandoening was dusdanig ernstig dat ik drie jaar zou moeten kuren. Inverband met mijn studie op St.Paul ben ik geopereerd en is een halve long weggenomen. Na mijn operatie maakte ik bekend dat ik zou stoppen met de studie op ‘St.Paul'. Eind november 1958 werd ik ontslagen uit het sanatorium als een dikke, vette 17-jarige jongen en ging onmiddellijk naar de Lagere Landbouwschool aan de Keizer Karelweg in Amstelveen.


En natuurlijk ook onmiddellijk weer naar ‘Nooitgedacht' waar mijn hart lag. Veel Kwakelaars maakten als ze me zagen werken opmerkingen in de trant van ‘doe jij wel effe rustig an met die longen van je'. Het werd mij snel duidelijk dat ik geen boer op ‘Nooitgedacht' kon worden, omdat in 1960 al bekend was dat de eigenaresse, verzekerings-maatschappij ‘De Utrecht' de boerderij had verkocht, omdat daar de nieuwe woonwijk ‘Meerwijk' zou verrijzen. En....de situatie met mijn longen was niet ideaal om het zware werk op een veenweidebedrijf lang vol te houden.

Daarom ben ik na de school in Amstelveen doorgegaan naar de Middelbare Landbouwschool in Utrecht. Ook nu weer bleef ik ‘Nooitgedacht' trouw en was ik er elk weekend en elke vakantie. In de jaren nadat ik weer uit het sanatorium thuis was, heb ik verschillende functies in de Kwakelse gemeenschap gehad, zoals hoofdacoliet in de kerk, bibliothecaris boven het zolderkamertje van ‘Ons Huis' (samen met Wil van Diemen), voorzitter van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ ) en heb ik samen met oude Pothuizen geholpen het kerkhof te schudden.
Omdat het boer worden er niet in zat, heb ik via de school in Utrecht een baan aangeboden gekregen bij het Ministerie van Landbouw en Visserij als assistent van de Streekverbetering in Nederlangbroek. Op 30 maart 1962 ontving ik mijn diploma en op 1 april ben ik begonnen. Het is nog even spannend geweest of ik met mijn ‘longverleden' benoemd zou worden maar dat is gelukt. Voor militaire dienst ben ik radicaal afgekeurd.

Eigenlijk kunnen we 30 april 1962, Koninginnedag, beschouwen als het begin van mijn verkering met Greet van de Rotten, oudste dochter van Toon van de Rotten en Martha de Jong. De verkering is overgegaan in verloving en de verloving weer in trouwen op 21 april 1965. Maar voor ons trouwen heeft het Ministerie mij op een cursus gestuurd op grond waarvan ik als zelfstandig adviseur veehouders over al hun bedrijfsonderdelen zou kunnen adviseren. Met dat diploma kreeg ik op 1 februari 1964 als standplaats Akersloot aangewezen en als werkgebied het gebied tussen Akersloot en Uitgeest tot de gemeente Bergen.

Greet is in Akersloot actief geweest als secretaris van het Katholiek Vrouwengilde.
In 1966 is onze oudste dochter Marjoke geboren en in 1968 onze jongste dochter Karin. Omdat mijn werkgebied met de gemeenten Bergen en Schoorl is uitgebreid, zijn wij begin 1971 verhuisd naar Bergen waar we sinds die tijd wonen. Voor de meeste Kwakelaars geen ‘vreemde' plaats. In mijn functie van bedrijfsadviseur bij het Ministerie heb ik veel buitenlandse excursies georganiseerd en hebben we verschillende moderne systemen uit andere landen hier geïntroduceerd.
In 1980 heb ik mijn vaste werkgebied verlaten en ben ik leidinggevende geworden over het gebied ten zuiden van de lijn Alkmaar-Hoorn. Het gebied waarin ook weer De Kwakel is gelegen.

In 1988 ben ik bij de Provincie Noord-Holland benoemd als medewerker van de Stichting ter Verbetering van de Agrarische Structuur, beter bekend als de Stivas. En waarschijnlijk in De Kwakel nog meer bekend door de vrijwillige ruilverkaveling aan de Drechtdijk, in de zestiger jaren het eerste project van de Stivas. In die functie heb ik in de gehele provincie projecten opgezet en begeleid, zoals glastuinbouwprojecten in Aalsmeer e.o., Heerhugowaard en Westfriesland.
Maar ook grote landruilprojecten en het ontwikkelen van nieuwe bollenprojecte.

Greet is in Bergen op een zangkoor gegaan en na de opheffing daarvan bij een koor in Alkmaar, is al meer dan 25 jaar vrijwilligster in een zorgcentrum en is bestuurslid bij het Katholiek Vrouwengilde. Onze oudste dochter heeft een opleiding als ziekenverzorgende gevolgd, is een tijdje administratief medewerkster op een basisschool geweest en is nu (part -time) doktersassistente bij een huisarts in Alkmaar. Ze is getrouwd met Edwin Veldkamp die op een boekhoudkantoor werkt.
Ze hebben twee zonen van resp. 14 en 12 jaar. Ze wonen in Alkmaar.
Onze jongste dochter heeft de kunstacademie in Den Haag gevolgd en is daar cum laude geslaagd. Ze schildert en tekent en werkt twee dagen in de week op Esdégé -Reigersdaal een centrum voor verstandelijk gehandicapten en begeleidt daar mensen in de schilderkunst. Ze woont samen met Paul Vrasdonk, heeft ook twee zonen resp. 6 en 9 jaar oud. Paul is directeur van een basisschool in Schoorl waar ze wonen.

Op 1 april 2003 ben ik na 41 dienstjaren gestopt met werken en met vervroegd pensioen gegaan. Op mijn afscheidsreceptie heb ik grote waardering voor mijn werk mogen ondervinden en heb ik de bronzen penning van de provincie Noord-Holland mogen ontvangen. Ik heb dat vooral te danken aan de Kwakelse instelling dat je verantwoordelijk voor je werk moet zijn en niet zeuren over een half uurtje meer. En.....ik heb altijd grote moeite gehad mijn Kwakels taalgebruik los te laten. Dat maakte dat ik een beetje ‘vreemde' ambtenaar ben geweest, maar wel heel gemakkelijk met de boeren en tuinders kon praten. Daarbij komt dat ik mijn kantoor altijd thuis heb gehad en ook dat is op zich al heel uitzonderlijk voor een ambtenaar.

En De Kwakel dan? Nooit uit ons hart geweest, zal er ook nooit uit gaan. Daarvoor woont er nog teveel familie. Ik herinner me De Kwakel van mijn jeugd. Als ik van thuis naar ‘Nooitgedacht' fietste. Dat prachtige landschap met het vele water, waar aan elke sloot, elk stuk land en elk huis en boerderij zo'n groot verhaal zit. Dat landschappelijke De Kwakel bestaat niet meer. De Ringvaart en omliggende sloten slibben dicht, men overziet het baggerprobleem niet, de bruggen in de wegzakkende Boterdijk functioneren meer als lanceerbasis dan als brug. Er zijn nog enkele oude huisjes die op òf turf staan òf op koeienhuiden. Wie weet nog welke dat zijn?

U, als lezer, begrijpt uit deze opsomming dat ik nog zeer bij De Kwakel betrokken ben, soms nog knap emotioneel kan worden over bepaalde ontwikkelingen en dat betekent dat ik gewoon niet zo ver van De Kwakel ‘in de vreemde' ben.

De Groeten uit Bergen, Theo & Greet den Haan. © 2010