Een assistent loyaal tot in de nagelrand van zijn pink

01 juni 2012

Dick ‘Koekie' Voorn - Weinigen kennen hem, maar Dick Voorn speelt de komende weken een cruciale rol bij het veroveren van de Europese titel. Hij is de vertrouwensman van bondscoach en spelers.

Hoeveel knipsels heeft de supporter die vanaf vandaag de naam Bert van Marwijk uit alle exemplaren van de Nederlandse dagbladen knipt? En die blijft knippen totdat aanvoerder Mark van Bommel op zondagmiddag 1 juli in het Olympisch Stadion in Kiev de Coupe Henri Delauney aan de wereld laat zien, ervan uitgaande dat Van Marwijk gemiddeld tien keer per dag per periodiek genoemd wordt?

975 miljoen knipsels. En hoeveel knipsels zijn er onder dezelfde aannamen op diezelfde dag van Dick ‘Koekie' Voorn? Koekie wordt heel weinig genoemd. En toch speelt Koekie een voorname rol in het aankomende succes van Oranje. Dit is wat coach Van Marwijk over hem gezegd heeft - en het is nog maar een bescheiden uitsnede: ‘Hij is mijn vertrouwenspersoon, mijn klankbord.' En: ‘Hij weet precies wat ik wil.' En: ‘We begrijpen elkaar.'

Toen Bert van Marwijk in april 2008 bondscoach werd, was het voor hem vanzelf-sprekend dat Dick Voorn een van zijn assistenten werd. In Zeist presenteerde de nieuwe trainer zijn technische staf: Frank de Boer, Philip Cocu, Ruud Hesp - in hun dagen allemaal voetbalhelden. Maar die vierde, wat moest die vierde achter de tafel? Van Marwijk: ‘Die heb ik erbij gehaald, omdat ik hem als mijn vertrouwensman beschouw.'

Al vanaf 1998 is Voorn de rechterhand van Van Marwijk. Sportcolumnist Hugo Camps spreekt van ‘schaduwsfinx'. Waar Van Marwijk gaat, daar volgt Voorn. Bij Fortuna Sittard, bij Borussia Dortmund, bij Feyenoord en nu dus bij het Nederlands elftal. Dick Voorn (63) is het prototype van de tweede man. Een tweede man heb je in twee soorten. Er is de intrigant, de Raspoetin, de curiekardinaal binnen
de muren van het Vaticaan, die in een wolk van wierook al zijn tijd steekt in kuiperijen en achterommetjes. En er is Dick Voorn, loyaal tot in de nagelrand van zijn pink, dienstbaar op een bij tijd en wijle licht genante wijze en dankbaar voor de hoge positie die hem is vergund, zoals inderdaad alleen een tweede man erkentelijk kan zijn. Eigenlijk is Koekie in alles een tweede man.

Nu toch eerst maar die naam, dat Koekie. Voorn komt van oorsprong uit De Kwakel, een dorp in de gemeente Uithoorn. Zijn vader was er kolenboer, aan de Boterdijk. Maar hij ging dood en ongevraagd kreeg Voorn een stiefvader die hem meenam naar het Zuiden. Op zijn 8ste moest de kleine Dick verhuizen naar Maastricht. Het was een goede poging het joch ongelukkig te krijgen. Hij kon niet verstaan wat de mensen daar zeiden. Hij kwam terecht in een volksbuurt, Wyck, aan de andere kant van de Maas. In de Grachtstraat dreven zijn moeder en stiefvader een kroeg. Daar werd eerst gedronken en aansluitend gevochten. Of gedronken én gevochten. ‘Heel veel leeftijdsgenoten verzeilden in het criminele circuit', heeft hij daar zelf over gezegd. ‘Ik voetbalde altijd op straat en ontsnapte zo aan de goot.'

In die tijd kreeg Dick ook zijn bijnaam. Iedereen die van boven de rivieren kwam, was in Maastricht een koekebakker. Dick had een oudere broer, die werd Koek genoemd.
Als vanzelf bleef voor nummer twee Koekie over. Later heeft hij er iets deftigs van gemaakt: Coocky. Hij sprak van ‘mijn artiestennaam'. In de sportliteratuur kom je ook wel Cooky tegen, zonder tweede c. Toen hij trouwde, gingen slechts twintig uitnodigingen de deur uit met ‘Dick' als afzender. 180 Kaarten kwamen van ‘Coocky'.

Aan school had Koekie een broertje dood, net als veel andere jongens in de straat. Verzuim heette ‘wij zijn ziek aan 't vieren'. Hij bleef zitten. ‘Op een gegeven moment was ik haast ouder dan de juf', vertelde hij. Dat was natuurlijk overdreven, maar niet eens zo veel. Toen hij vijftien was, werd hij magazijnbediende.

In De Kwakel geldt hij nu als een bekende Kwakelaar. Als je van zover komt en je bent straks op 1 juli een van de inspirators van de nieuwe Europese kampioen, dan heb je laten zien wat Friedrich Engels bedoelde met verheffing van de werkende klasse. Maar in alles dus een tweede man. Hij heeft in zijn jeugdjaren bij de amateurs gevoetbald, niet onverdienstelijk. Op zekere dag kreeg hij een contract bij MVV.

Daar haalde hij zelden de basis van het eerste elftal. Meestal zat hij op de bank, als reserve. Hij stapte over naar Tongeren, een club uit België. Tongeren speelde in de tweede klasse. Koekie is als trainer 26 jaar verbonden geweest aan Fortuna Sittard, 26 jaar als tweede man. ‘Assistent-coach is de mooiste baan van de wereld', zei hij in het clubblad van Borussia Dortmund. Daar wordt verschillend over gedacht. Een beetje assistent wil hoofdtrainer worden. Dat die twee zo goed zijn met elkaar, Van Marwijk en Voorn, is nogal bijzonder. Regel is dat coach en assistent prettig met elkaar verkeren zolang als het duurt. Dick Advocaat was bondscoach tijdens het Europees kampioenschap van 2004 in Portugal. Zijn rechterhand, zijn stut en steun en tevens boezemvriend, was Willem van Hanegem. ‘Willem zit dicht bij de spelers, ik op afstand. Dat is goed.'

In de wedstrijd tegen Tsjechië wisselde Advocaat uitblinker Arjen Robben, waarna de wedstrijd verloren ging. Dit kwam Advocaat op zoveel kritiek te staan dat hij twee dagen later een persconferentie overliet aan zijn assistent. Gevraagd wat hij zou doen als Advocaat in een vergelijkbare situatie opnieuw zou wisselen, antwoordde Van Hanegem: ‘Dan sla ik ‘m neer.' Lachen!

In het blad Helden liet Advocaat jaren later merken hoe diep de ontgoocheling was. Hij noemde Van Hanegems aanstelling als assistent ‘een grote vergissing'. Of hij Van Hanegem diens opmerking had kwalijk genomen? ‘Ja.' Of het ooit was bijgelegd? ‘Nee. We hebben er nooit meer over gesproken.

' Zoveel eigenzinnigheid van een rechterhand hoeft Van Marwijk niet te vrezen. ‘Ik ben sociaal en meegaand', heeft Koekie over zichzelf gezegd. Vooral in dat tweede woord schuilt het karakter van deware tweede man. Ein Mann ohne Eigenschaften gaat te ver, maar wel één zonder geldingsdrang. Het komt niet alleen voort uit bescheidenheid, het is ook onmacht. Een coach moet harde beslissingen kunnen nemen, op rustige toon gebracht.

Hij moet tegen de van zichzelf vervulde spits kunnen zeggen dat hij bedankt wordt voor de moeite. Dat is niet Koekies fort, het ernaast zetten van jongens. Dan zou hij hakkelen of blozen en waarschijnlijk allebei. Koekie houdt het graag gezellig. Dat is zijn kracht: goeie sfeer, een balletje trappen, latje schieten, een beetje dollen.

Hij is een gewone jongen onder verwende voetballers, opgewekt, iemand voor wie weinig te veel is. Sjoerd Mossou, sportcolumnist van het Algemeen Dagblad, typeerde hem als ‘de jeugdleider van vroeger. Bij Cooky is het altijd zaterdagochtend. Verzamelen in de kantine en vlug nog even een snoepzak kopen voor onderweg.'

Koekie is geweldig in latje schieten. Leg de bal buiten de zestien meter en zie dat je de lat raakt. Gasten die dat kunnen, kunnen trappen. Koekie kan het als geen ander, weinigen beschikken over zo'n vaste trap als hij. Hij kan het gedachteloos, zeven van de tien trappen zijn raak. Het geeft hem een zekere status onder de jongens. Het is een ander aanzien dan dat van de bondscoach. Die gaat niet dollen met de jongens, als zijn karakter daartoe al zou uitnodigen. De bondscoach is de man van het gezag. Koekie praat met de spelers over thuis en hoe het met de kinderen is en dat er na een gemiste strafschop altijd een nieuwe kans komt.

Je kunt hem je sores vertellen en ervan verzekerd zijn dat het tussen jou en hem blijft. Het is een rolverdeling tussen Bert van Marwijk en Dick Voorn die beiden op het lijf lijkt geschreven en die al jaren functioneert. Het ergert Van Marwijk als sportjournalisten Koekie een beetje lopen af te zeiken. Assistenten als Cocu en Faber weten uit eigen ervaring wat topvoetbal is, vergeleken met hun is Voorn in de ogen van het journaille een waterdrager. Zie hem met een ijver een betere zaak waardig de pylonen op het trainingsveld plaatsen. Daar is hij al met de gele hesjes. Nu alleen nog het net met de ballen. Het is waar dat Dick Voorn niet snel een moeite te veel is. Het assistentschap is zijn levensvervulling.

Hij chauffeert de coach van hier naar daar, hij zet de trainingsschema's van de coach op papier, hij rijdt met liefde 500 kilometer om teneinde een mogelijk toekomstige tegenstander te observeren. Voorn mag graag zeggen dat hij en Van Marwijk elkaar meer zien dan hun vrouwen, maar dat is overdreven. Van Marwijk wil niet weten van geringschatting. ‘Ik heb hem erbij gehaald omdat hij zijn vak verstaat', zegt hij dan. Dat mag waar zijn, maar is Voorn daarmee behalve een goede ook de perfecte tweede man? In de perfecte verhouding weet de discipel subtiel doch vasthoudend de meester te beschermen tegen zichzelf. Voorn staat niet op zijn strepen, ook niet als de situatie daar om vraagt. ‘Ik ben meegaand', zegt hij over zichzelf. Van Marwijk weet dat ook.

1948 geboren in De Kwakel, Uithoorn
1956 verhuisd naar Maastricht
1963 magazijnbediende
1970 speler van MVV
1975 speler van SK Tongeren, België
1978 assistent-coach Fortuna Sittard
2004 assistent-coach Borussia Dortmund
2007 assistent-coach Feyenoord
2008 assistent-coach Nederlands elftal

Dick Voorn is getrouwd, heeft een zoon en een dochter en woont in Berg en Terblijt, Limburg

Bron: De Volkskrant Dinsdag 22 mei 2012- Tekst: Jan Tromp Foto: Guus Dubbelman

Naar het overzicht