1917 - 1931 Uit de oude Doos: Tuinders

De Kwakel zou waarschijnlijk nooit een dorp van enige betekenis geworden zijn, als er geen tuinders van elders gekomen waren. De eerste kwekers die in De Kwakel grond kochten waren afkomstig van Langeraar. Al vanaf ongeveer 1600 beoefende men in de omgeving van Ter Aar de groenteteelt. Rond 1910 werd aldaar, door de goede geldelijke opbrengsten en de groei van de bevolking, de tuinbouwgrond schaars en hoog in prijs. Zodoende werd het voor jonge, beginnende groentekwekers steeds moeilijker om in Langeraar een nieuw bedrijf te stichten.


Vandaar dat men onder andere naar De Kwakel uitweek. In de periode 1917-1930 vestigden veel Langeraarders zich in De Kwakel, dat tot die tijd slechts een dorp was waar men leefde van de veehouderij. Namen als Kouwenhoven, Van Zaal, Den Haan, Lek, Van Tol, Franssen en Egberts herinneren aan de Langeraarse herkomst.
Vanaf 1922 voegden zich ook Veners bij dit gezelschap. Ook in de omgeving van Roelofarendsveen konden jonge tuinders moeilijk grond vinden voor nieuwe tuinbouwbedrijven. Omstreeks 1910 kwam in de Venen de teelt van aardbeien onder plat glas snel tot ontwikkeling; naast de succesvolle cultuur van bloembollen. Door een sterke drang tot bedrijfsvergroting trokken in de jaren twintig veel Veners naar De Kwakel. Oorspronkelijke namen van Veense pioniers zijn onderandere: Van Klink, Pouw, Hoogenboom, Bakker, Van der Meer, Wesselman en Van Amsterdam.
Toen de "immigranten" succes bleken te hebben met hun teelt van groenten, volgden ook de Kwakelaars, die we nog herkennen aan hun namen: Voorn, Van Tol, Klijn, Hoogerwerf, Hoogervorst, Vermeij, Plasmeijer, Vlasman en Maijenburg.

De tuinders vestigden zich aan de Boterdijk, het Kwakelse Pad, de Drechtdijk, aan de Amstel en aan de Ringvaart. Vooral goed vaarwater rond de bedrijven speelde toen nog een grote rol. De aan- en afvoer van producten, mest en materialen gebeurde bij voorkeur over het water.
Lang niet alle tuinders hadden hun grond achter het huis; men had veel verspreid liggende akkers. In de eerste jaren teelde men in De Kwakel nog uitsluitend groente. De kwekers, die van oorsprong uit Langeraar kwamen, teelden snijbonen, erwten, en tuinbonen. De Veners hielden het hoofdzakelijk op augurken, peulen, doperwten en snijbonen.
De augurken werden doorgaans ingezouten om verzonden te worden naar Engeland en de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Later werd Duitsland de grootste afnemer van grove verse augurken. Tenslotte was er in De Kwakel ook nog een groepje tuinders van Amsterdamse afkomst. Zij teelden doorgaans spinazie, sla, andijvie, bloemkool, wortelen en prei. In die tijd werd vrijwel alles nog in de open grond geteeld, alhoewel men de groenten dikwijls al wel onder plat glas zaaide.

Aanvankelijk veilde men de groente hoofdzakelijk in veilinggebouw "Ora et Labora", dat in Uithoorn aan de Amstel stond. Op de bijgaande oude prent ziet U dit houten veilinggebouw - met lantaarndak - links over het water. In 1931 werd dit veilinggebouw verkocht aan de heer C. van Egmond uit De Kwakel, die het nog een halve eeuw als schuur gebruikte. Het veilinggebouw stond eertijds aan de Wilhelminakade ter hoogte van de huidige fabriek van de Koninklijke A.M.C. (Aalsmeerse Melkcentrale).

Later gingen de Kwakelse tuinders echter meer en meer over tot het veilen van hun producten in hun plaats van herkomst, dat wil zeggen in Ter Aar, Roelofarendsveen, Vinkeveen en Amsterdam. Nog lange tijd ging het transport naar de veilingen over het water met speciaal voor dit doel varende schuiten. Alleen naar de Amsterdamse veiling vervoerde men de producten over de weg.

Collectie: A.M (André) Winter - krantartikel Uithoornse Courant.