1992 - Tuinbouw zorgt voor Kwakelse zelfstandigheid.

Zelfstandigheid
In het bloementeeltgebiedaalsmeer ligt een aantal dorpen die, qua werkgelegenheid, voor een belangrijk deel gericht zijn op de bloemisterij. Daarbij steunend op en profiterend van de centrale verzorgingsfunctie die Aalsmeer op deze bedrijfstak uitoefent. Een van die dorpen is onder meer De Kwakel. Die gerichtheid op de Bloemisterij wordt al meteen duidelijk als men vanaf Amstelveen via de Noorddammerweg De Kwakel nadert. Rondom kassen. Datzelfde gebeurt als men vanuit het Zuidhollandse via Vrouwenakker De Kwakel binnenkomt. Ook aan de Drechtdijk talloze kassen. Dan de kern van De Kwakel.

Een hechte gemeenschap. Tegenover de kerk een pleintje. Eigenlijk een klein winkelcentrum. Een modern Dorpshuis. De Kwakel, behorend tot de gemeente Uithoorn, vormt een gemeenschap op zich. Daartoe behoort eigenlijk ook Vrouwenakker, hoewel die vlek op de kaart in de provincie Zuid-Holland ligt en sinds kort tot de gemeente Nieuwveen behoort. Quakei, later (de) Kwakel en De Kwakel is oorspronkelijk geen nederzetting, maar een bepaald punt waar een hoge brug (kwakel) over het water van de Kleine Drecht lag. Later gaat de naam Over op de bebouwing er omheen ging. Door het ontbreken van andere middelen van bestaan geraakte het gebied rond Aalsmeer in verval. Dat duurde tot de negentiende eeuw.

In de zeventiende eeuw was echter mede de grondslag gelegd voor het later zo bloeiende tuinbouwbedrijf. Op de na de vervening overgebleven akkers ontstonden toen namelijk boomkwekerijen onder meer ten behoeve van de buitenverblijven van de Amsterdamse kooplieden.

Tuinbouw
Door de vervening waren geleidelijk ook tussen Aalsmeer en de Amstel grote plassen ontstaan, de Legmeerplassen. Die werden in de jaren 1870-1880 drooggelegd en ingericht als akkerbouwgebied. Men ontdekte dat de gronden in de droogmakerij ook geschikt waren voor het kweken van andere tuinbouwgewassen dan alleen bomen. De in de Zuiderlegmeerpolder gelegen dorpen Kudelstaart en De Kwakel waren aanvankelijk gericht op de akkerbouw, later is men overgegaan op de sierteelt. De Kwakel is dus van oorsprong geen tuindersdorp. De tuinders zijn van elders gekomen. Voor het merendeel uit twee Zuidhollandse dorpen Langeraar en Roelofarendsveen. In Langeraar kwam omstreeks 1910 de teelt van aardbeien onder plat glas snel tot ontwikkeling, naast de dan al florerende bollenteelt.

Interessant is dat en nog jarenlang aan de gekweekte produkten kan zien waar de kwekers van afkomstig waren. Zo teelt de kweker afkomstig uit Langeraar snijbonen in combinatie met tuinbonen en erwten. Die uit Roelofarendsveen augurken en snijbonen in combinatie met peulen of doperwten. Die uit de omgeving van Amsterdam telen voornamelijk spinazie, sla, 'andijvie, bloemkool, peen en prei.

Veiling
In het begin veilt men de produkten voornamelijk in Uithoorn. De tuindersbond ara et Labara hebben daarvoor een gebouwtje, compleet met modern afmijntoestel. Aan de Amstel in Uithoorn neergezet. Toen in 1921 de tuindersbond failliet ging werd het gebouw verkocht. Het wordt gekocht door e N.V. Veilingmaatschappij Uithoorn die er ook weinig plezier van beleefde. In 1928 bood zij de aandelen aan aan de gemeente Uithoorn. In 1930 wordt het
gebouw voor een derde maal verkocht aan C. Van Egmond uit De Kwakel die het op een terrein aan de Vuurlijn in De Kwakel herbouwt. Inmiddels is het gebouwtje afgebroken.

Rond 1927 komen er veranderingen in de Kwakelse tuinbouw, die een nieuwe periode inluiden. Enerzijds streeft men er hier ook naar om de wintermaanden meer produktief te maken en wel door de inmiddels op gang gekomen bouw van kassen. Anderzijds wordt vanwege de teruglopende opbrengsten in de traditionele groenteteelt gezocht naar nieuwe produkten.

Chrysanten
Een succes werd de chrysantenteelt. Rond 1950 is tachtig procent van de chrysantenaanvoer op de Aalsmeerse veiling Bloemenlust afkomstig uit De Kwakel. In het begin werden de chrysanten per fiets of bakfiets naar de veiling gebracht.

Na de moeilijke periode die begon in 1929 en de Tweede Wereldoorlog ging het na 1945 nog niet van een leien dakje. In 1952 wordt aan de Boterdijk in De Kwakel als eerste in Nederland een zogenaamde rolkas gebouwd. Het voorbeeld vindt veel navolging. Maar doordat men nieuwe teelten die meerdere jaren konden blijven staan introduceerde werden zij later in De Kwakel niet meer gebouwd. In 1950 werd aan de Drechtdijk begonnen met de anjerteelt. Dit blijkt zo succesvol dat in 1960 de chrysanten praktisch verdrongen zijn. Maar, ook de anjerteelt is geen blijver. Diverse ziekten belagen de plant, zodat die rond 1970 ook praktisch uit het gebied is verdwenen. De anjers worden opgevolgd door de rozen.

De tuinbouw in De Kwakel is in eerste instantie onafhankelijk van Aalsmeer ontstaan. Uithoorn ontwikkelde zich in een geheel andere richting: industrie en woontforensisme. Doordat De Kwakel zich praktisch helemaal toelegde op de bloementeelt heeft het zich kunnen- ontplooien tot een zelfstandig, redelijk functionerend dorp.

Voor dit artikel werd gebruik gemaakt van het In 1981 verschenen boek 'Een huis, tuin, en erf in Het Bezwaren Kerf, een uitgave van de Stichting ter verbetering van de agrarische structuur in Noord-Holland'. Dit boek verscheen ter gelegenheid van het gereedkomen van. De ruilverkaveling in De Kwakel.

Bron : Uithoornse Courant - 19-08-1992 / Collectie Andre Winter.
Foto: Anko Stoffels - Het Kwakelse Pad. Een van de oudste wegen van De Kwakel. De Bruggen worden kwakels genoemd. Tekst : Jaap Kok