1930 - Kermis Rond de jaren dertig. (1930-1939)

Ook in de jaren dertig werd in De Kwakel Kermis gevierd. Wel was de Kermis, net als nu nog, op de eerste volle week van september. Er was alleen een kinderoptocht en voor de groten volksspelen in de dorpskern. Om U een idee te geven hoe een Kermisweek er in die tijd uitzag even.... Terug in de tijd. De Kwakel was klein, heel klein zelfs, het bestond toen uit Boterdijk, Drechtdijk en het Kwakelse Pad. De bevolking was uitsluitend agrarisch, men was boer of men werkte bij een boer, ook was er op bescheiden schaal wat ambachtswerk. Toch waren er in die tijd grote veranderingen aan de gang, namelijk de tuinbouw. Rond 1920 kwam er een groep van tien tuinders vanuit Langeraar naar De Kwakel.

In hun geboortedorp was de grond schaars geworden, zodat ze hun geluk in De Kwakel kwamen beproeven. Er werden kavels gekocht van boeren en men begon daarop groente te verbouwen. Nieuwe namen in De Kwakel waren toen: Van Zaal, Lek, Bosdam en Kouwenhoven. Ook enkele Kwakelaars begonnen nu te tuinen en een paar jaar later kwamen daar ook tuinders uit Roelofarendsveen bij. Enkele familienamen uit de Veen waren o.a. Van de Meer, Pouw, Hoogenboom en Van 't Hart. Langzaam veranderde De Kwakel in een tuindersdorp.

In 1928 waren er al 55 tuiniersbedrijven, dat betekende werk voor 150 mensen. Aanvankelijk werd er redelijk verdiend, maar rond 1930 begon de kentering. De groente prijzen halveerden, met als resultaat dat de gemiddelde ondernemer minder verdiende dan een arbeider. De malaise trok het hele dorp mee, zodat er armoede in De Kwakel werd geleden. De uitdrukking: "In de winter hebben we geen eten, en in de zomer hebben we geen tijd om te eten", stamt ook uit die tijd. Dit had tot gevolg dat er o.a. ook weinig geld aan de Kermis werd uitgegeven.

De enige twee attracties die er waren, een draaimolen en de zweefmolen, kostten toen 15 cent. Als je weet dat een jongen van 18 jaar toen 3 gulden in de week verdiende, en zijn loon aan zijn ouders moest afdragen, begrijp je dat er weinig voor de Kermis overbleef. Er moest dus het hele jaar gespaard worden voor de Kermis.

Ondanks alle ellende in de tuinbouw zijn er toch mensen geweest die wat nieuws gingen proberen. Zo bouwde Arie Hogenboom in 1927 de allereerste kas in De Kwakel. In dat zelfde jaar begint Cees van Zaal met de chrysantenteelt, dit blijkt een succes. Later wordt Cees geroemd als grootste chrysantenkenner van Nederland. Toch konden deze nieuwe gewassen niet voorkomen dat de tuinbouw nog verder achteruit ging. De Kermis werd gehouden op de Boterdijk, op een weiland tegenover de boerderij van Jan van Doorn. Dit is inderdaad nog dezelfde plek als waar de Kermis tot en met 1984 heeft gestaan.
Later is er midden in het dorp een sloot gedempt, op de plaats van het huidige parkeerterrein, zodat de Kermis naar het dorp verhuisde, echter door het sterk toenemende verkeer moest de Kermis terug naar de Boterdijk.

Op de Kermis stond een draaimolen, een zweefmolen, een oliebollentent en een tentje voor allerlei kinderspelen en dat was dus de Kermis. Ondanks dat er weinig mensen in De Kwakel woonden was het er toch erg druk. Het hele dorp liep uit, want het was het enige dorpsfeest van het jaar. Het sociale contact werd erg op prijs gesteld, dus niet de attrakties maakten de Kermis populair, maar meer de gezelligheid. De Kermis draaide door tot het donker werd, dus tot een uur of acht. Daarna ging iedereen vanaf een jaar of 18 dansen bij Leenders. Café-eigenaar Jan Leenders had in die tijd juist een toneelzaal laten bouwen. Deze feestavonden konden wel als de belangrijkste Kwakelse feesten beschouwd worden. Onder begeleiding van een bandje werd er toen tot 's avonds laat gefeest. Op die avonden kwamen er ook veel mensen van buiten het dorp. Veel Kwakelse huwelijken vonden dan ook op de Kermisavonden hun oorsprong.