Adrie Voorn - 09 Maart 2006

Elke week wordt een inwoner uit Uithoorn of De Kwakel door het Witte Weekblad geïnterviewd.
Deze persoon mag zelf een opvolger voor het volgende kettinggesprek uitnodigen en de eerste vraag bedenken.
De Kwakel - Vorige week gaf Jan-Pieter Meijer het kettinggesprek door aan Adrie Voorn. Adrie is geboren en getogen in De Kwakel waar hij nog altijd woont. Hij is 52 jaar en woont samen met Ria. Adrie werkt bij een bedrijf dat bloemen exporteert en heeft het daar naar zijn zin. In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met toneel. Hij speelt zelf bij Genesius en daarnaast helpt hij met het begeleiden van de jeugdtoneelspelers. Jan-Pieter wil van hem weten hoe de club aan jeugdspelers komt en hoe ze de jeugd kunnen motiveren om toneel te spelen.

Op de eerste vraag antwoordt Adrie: "Toneel is een heel complexe bezigheid. Zelf ben ik een 'nieuwkomer', want ik ben er vanaf 1991 bij betrokken, terwijl er mensen zijn die al veel langer met de toneelclub bezig zijn. Destijds leek het ons ideaal een jeugdafdeling op te zetten om voor doorstroming te zorgen naar het grote toneel.
We zijn daar in 1992 / 1993 mee gestart en onze bedoeling, jeugd te laten doorstromen, heeft effect. Elk jaar hebben we er wel één of twee nieuwe spelers bij en dat is hard nodig, want de bestaande spelers worden ouder. Het wordt op een gegeven moment voor een vijftiger lastig om een puber te spelen. Het houdt een keer op. Zelf ben ik bestuurslid bij de toneelvereniging en daarnaast ben ik betrokken bij de hobbyclub en heb me jarenlang ingezet als leider / trainer bij KDO.

Jeugd trekt me dus wel en daarom heb ik bij de toneelvereniging al meermalen jeugdspelers begeleid. Momenteel doe ik dat overigens niet, omdat ik zelf speel in het volgende stuk en dat kost erg veel tijd en energie. We hebben sinds enige tijd een hele goeie aanwinst, Kitty Nieuwendijk, en zij wil zich echt richten op de jeugd. In het verleden heb ik wel een aantal keer de begeleiding gedaan bij de jeugd maar dat doen we altijd met een ploeg mensen samen. Na het bedenken van het idee om jeugdtoneel op te zetten moesten we natuurlijk spelers werven. Dat ging toen betrekkelijk makkelijk. Via de scholen en advertenties lukte dat in de begintijd uitstekend en al snel hadden we een clubje spelers bij elkaar. Daarna kwamen er een aantal jaren dat het moeilijker was spelers te vinden, maar nu gaat het best weer redelijk.

Op school doen ze aan drama en podiumdagen en toneel is weer in; het mag weer. Dat merken wij als vereniging doordat we makkelijker spelers kunnen vinden. Toneel is voor jeugd niet makkelijk . Ze moeten repeteren, tijd steken in het leren van teksten en op het toneel durven staan, Met meisjes gaat het makkelijker dan met jongens en vooral het spelen zelf en emoties tonen voor een volle zaal is voor jongens niet makkelijk. In principe zijn spelers vanaf negen, tien jaar welkom bij ons.

Jongere kinderen kunnen wel iets doen, maar een echte grote rol spelen wordt lastig. Ze figureren in het stuk en langzamerhand leren ze de kneepjes van het vak. Ze hoeven overigens geen profs te worden. We brengen twee toneelstukken per jaar waarvan één sinterklaas stuk. Het andere stuk wordt in het najaar gespeeld. het motiveren van de jeugd is inderdaad wel eens moeilijk, het repeteren kan heel saai zijn. Soms moet je als speler een hele avond wachten tot je aan de beurt bent.

Dat is voor kinderen natuurlijk heel moeilijk. Wij zijn gestart met het geven van improvisatie-oefeningen tijdens het wachten. Dat zijn oefeningen die niets met het toneelstuk te maken hebben, maar indirect wel belangrijk zijn om goed te leren toneelspelen. Het is een beetje opleiding toneelspelers. Alles wat ze ervan meepakken is in het voordeel van de speler. Normaal begeleiden we jeugdspelers met twee tot drie mensen, maar de laatste weken voor een voorstelling zijn we met veel meer mensen bezig, omdat we een zo goed mogelijk resultaat willen laten zien en dat kost nu eenmaal veel tijd en begeleiding. Dan komt ook het decor en de kleding erbij en moeten er accessoires gezocht worden enzovoort."

Doen jullie de begeleiding van de jeugd helemaal zelf of is er een gediplomeerd persoon bij betrokken en hoe groot is de groep jeugdspelers nu?

"We doen het helemaal zelf en natuurlijk heb je eigenlijk een diploma voor regisseur nodig, maar dat heeft niemand. In wezen is dat bij heel veel verenigingen zo en soms wordt er wel gevraagd of we een pedagogische opleiding hebben. Dat is niet het geval en wij leren de jeugd toneelspelen doordat we kunnen bouwen op jarenlange ervaring. Gelukkig gaat dat goed en krijgt het jeugdtoneel over het algemeen goede reacties van het publiek. Momenteel hebben we een groep van twaalf kinderen die aan het oefenen is. Het voordeel bij onze vereniging is dat de jeugd zich per toneelstuk kan opgeven. Ze hoeven dus geen lid te worden van de vereniging; dat komt pas wanneer ze bij het volwassen toneel willen gaan. Ze zijn dus ook niet verplicht om ook in een volgend stuk mee te doen en dat is een prettige manier van werken. Soms vinden ze het niet leuk en nu zitten ze er dan niet meteen aan vast. Ze betalen gewoon per toneelstuk een kleine bijdrage om mee te kunnen doen. Bovendien hoeven we niet alleen maar hele goede spelers te hebben, als de wil om te spelen er maar is. Soms doen er ook jeugdspelers mee in een stuk voor de volwassenen en dan speelt een jongere van dertien een kind van een andere speler."

Wat vind je zo leuk aan toneelspelen?

"Ik vind het aantrekkelijke van toneelspelen dat je je emoties kunt laten zien als een ander persoon. Je moet je kunnen inleven in een persoon die een verhaal beleeft. Die verhalen zijn toch allemaal op het echte leven gebaseerd, dus je maakt best wat mee op toneel. In het verleden heb ik een aantal grote rollen gespeeld die ik stuk voor stuk erg leuk vond om te spelen. Als William in 'Liefde half om half was ik een nerd, een wereldvreemd type en dat was erg leuk om te doen. Ook in het stuk 'AIles voor de tuin' had ik een leuke rol, vond ik zelf. Overigens gaat het uitkiezen van een stuk voor de volwassen spelers ook niet zomaar. Daar gaat heel wat aan vooraf. Een leescommissie selecteert een aantal stukken uit het aanbod en vervolgens bekijkt de regisseur of het mogelijk is dat stuk op te voeren. Daarna moet er nog gekeken worden wie welke rol gaat spelen en dan is het altijd nog een gok of het een succes gaat worden. De leden die niet meespelen hebben altijd andere taken en iedereen wordt er dus wel bij betrokken. Het blijft altijd moeilijk om het echt iedereen naar de zin te maken, want iedereen heeft zijn of haar wensen. Over het algemeen gaat het altijd erg goed. Er zijn mensen bij die al heel lang lid zijn van Genesius zoals Trudy Rekelhof, Karel de Blieck en Truus Haak en voor hen heb ik veel waardering gekregen. Zij zetten zich honderd procent in. Zelf beleef ik veel plezier aan het toneelspelen en wil ik ook nog wel even doorgaan, maar er komt natuurlijk wel een eind aan. Dan hoop ik dat er tegen die tijd voldoende jonge mensen zijn om het over te nemen zodat De Kwakelaars ook in de toekomst kunnen genieten van mooi toneel."

Genesius heeft altijd veel publiek, hoe verklaar jij die opkomst?

"Van oudsher gingen de mensen in De Kwakel al naar toneel. De vereniging bestaat al bijna tachtig jaar. Bovendien spelen we op een behoorlijk niveau voor amateurs en qua spel en toneelstukken vinden mensen het altijd leuk. Bovendien is het na afloop altijd nog heel gezellig, omdat er dan nog een klein feestje wordt gevierd. Tegenwoordig is het heel opvallend dat er ook veel publiek van buiten De Kwakel komt. Dat heeft te maken met recensies van eerdere toneelstukken en mond-tot-mond reclame. Wat mij betreft hoop ik nog jaren ermee door te kunnen gaan en het publiek te vermaken met aantrekkelijk toneel."

Wie wilt u uitnodigen voor het volgende kettinggesprek en wat wilt u vragen?

"Ik wil graag Jan Kas uitnodigen. Jan is lid van Tavenu en er is al eens gesproken over een gezamenlijke middernachtvoorstelling van Tavenu, Genesius en de hobbyclub. Ik wil hem vragen hoe hij denkt de financiële kant daarvoor voor elkaar te krijgen."

Bron: Witte weekblad Foto: Patrick Hesse, Visionquest.nl