Bertil Boers - 29 November 2006

“De nieuwe school voldoet aan al onze wensen”

De Kwakel – Op de eerste vraag antwoordt Bertil: “Ik was een beetje bang dat Margareth me zou vragen of er al een nieuwe naam was voor de school of dat we huidige naam behouden. En er zijn wel nieuwe namen bedacht, want bij een nieuwe start is een nieuwe naam best mogelijk, maar het blijft nog even een verrassing. Op 9 januari, als de nieuwe school geopend wordt, zal iedereen in De Kwakel het weten. Tot die tijd blijft het speculeren! Om op de vraag van Margareth terug te komen: mijn nieuwe functie vind ik erg leuk, maar het is momenteel erg druk omdat zeventig procent van mijn tijd in de nieuwbouw van de nieuwe school zit”.

“Ik werk inmiddels al ruim tien jaar bij de Robert Kennedyschool. Toen ik vijf jaar voor de klas stond, ging onze toenmalige adjunct-directeur, Jos Hogeveen, weg, waarna ik zijn functie overnam. Toen ik begon bij de school, heb ik direct aangegeven in de toekomst best meer met het management te willen doen en toen Jos wegging, kreeg ik die kans. In het begin moesten Jos Bouma (de directeur, red.) en ik naar elkaar toegroeien en moesten we vertrouwen krijgen in elkaar. Dat is prima gegaan, Jos en ik zijn een uitstekend team. We vullen elkaar goed aan en dat is belangrijk. Inmiddels heb ik taken van Jos overgenomen. Die hebben te maken met de ontwikkelingen binnen de school en het onderwijs in het algemeen. De afgelopen vijf jaar zijn er echter in de wereld van het onderwijs weer enkele dingen veranderd. De Robert Kennedyschool is onderdeel van de Stichting Katholiek Onderwijs De Kwakel waar ook de Springschans onder valt. Dat betekent dat de stichting ongeveer duizend leerlingen en zo’n honderd personeelsleden heeft. Met de decentralisatie vanuit de overheid, waarin scholen steeds meer zelf hun beleid mogen maken – dit geldt niet alleen voor de manier van onderwijzen, maar ook voor de keuze voor personeel – heeft onze school ook te maken.

Bij ons houdt het in dat de stichting die door een zeer welwillend bestuur geleid wordt eveneens met deze regelingen te maken krijgt. Binnen het bestuur is toen besloten om iemand aan te stellen die zich gaat bezighouden met dit soort beleidsmatige zaken en deze gaat regelen. Jos Bouma is daarom momenteel op bovenschools niveau actief en ik ben nu voor de Robert Kennedyschool de locatiedirecteur. Het is dit jaar nog een pilot, maar tot nu toe loopt het prima. Ik heb de dagelijkse leiding over de school, maar kan altijd bij Jos terecht voor advies. Uiteraard overleggen we veel en hoewel het in eerste instantie even wennen was, gaat het nu best goed. Ouders hadden we van tevoren al ingelicht zodat wij ook wisten waarvoor ze bij mij terecht kunnen en wat er veranders is. Ik ben er niet zomaar aan begonnen; de voorgaande twee jaren heb ik een opleiding voor schoolleider gevolgd en dat is een goede investering geweest. Het nadeel is nu alleen dat we met de nieuwbouw erbij alles tegelijk hebben en dat maakt het even heel druk”.

Kunt u iets vertellen over de nieuwe school?
“De nieuwe school voldoet in alle opzichten aan onze eisen. Toen de eerste plannen ontstonden, hadden we een gebouw voor ogen waarin, naast onze school, ook de Toermalijn en de naschoolse opvang zouden komen. Jos en ik vormen samen de schakel tussen de school en de projectontwikkelaar en samen met de architect hebben we meerdere nieuwbouwscholen bekeken. Vervolgens hebben we met het team en de architect besproken wat we voor ogen hadden. In principe ben je bij een schoolgebouw gebonden aan een aantal vierkante meters per groep, maar omdat de Toermalijn niet in het gebouw komt, houden we voorlopig drie (reserve)lokalen over. Wat voor ons erg belangrijk is, is dat wij met alle leerlingen tegelijk in de aula kunnen. Inmiddels zijn er vierhonderd leerlingen en in het huidige gebouw lukt dat dus niet. Daarnaast hebben we voor de onder-, midden- en bovenbouw een aparte afdeling binnen het schoolgebouw. Deze afdelingen zijn zelfvoorzienend en hebben de nodige extra ruimtes. De gangen zijn ruim en bieden plaats aan mobiele werkplekken. Dat past heel goed bij ons onderwijs. Eigenlijk hebben we het gebouw aan onze manier van onderwijzen aangepast. Het voldoet absoluut aan mijn wensen”.

Hoe bent u op de Robert Kennedyschool terechtgekomen?
“Het was en is mijn eerste baan. Ik heb eigenlijk niet eens uit mezelf gesolliciteerd. Na mijn afstuderen had ik samen met een studiegenoot bij De Springschans gesolliciteerd. Mijn studiegenoot werd vervolgens aangenomen en ik niet. Omdat het een stichting is waaronder de school viel, werd ik gebeld door Jos Hogeveen, die me vroeg bij de Kennedyschool te komen. Ik moet eerlijk zeggen dat het hielp dat ik een man ben. Ik ben heel blij dat ik er begonnen ben. Het bevalt me prima. We hebben een geweldig team dat uit zeer gemotiveerde mensen bestaat, van jong tot oud. De school blijft, zoals het er nu naar uitziet, voorlopig nog wel even groeien. Onze 21 nieuwe lokalen, de aula en de speellokalen zijn echt hard nodig.
De kinderdagopvang Speel-Inn komt wel in de school. Dat is heel prettig, want zij bieden voor- en naschoolse opvang. Kinderen kunnen dus een groot deel van hun kindertijd in hetzelfde gebouw doorbrengen en dat is heel prettig. Het is jammer dat de Brede School in de Legmeer zolang op zich laat wachten, ik ben blij dat het bij ons allemaal veel sneller is verlopen. Het nadeel is nu dat er waarschijnlijk ook leerlingen vanuit Uithoorn naar onze nieuwe school komen”.

Jullie werken met de Leefstijl-methode. Wat is dat precies?
“De methode is bedoeld om kinderen te leren om te gaan met allerlei zaken die in het dagelijks leven voorkomen. We werken er nu voor het vijfde jaar mee en we zien dat het vruchten afwerpt. Er zijn geen vechtpartijen meer op school, ruzies worden met praten opgelost.
De schoolregels zijn positief van toon en de leerlingen hebben geleerd op een goede manier met elkaar om te gaan. De leerlingen worden bewust van zichzelf en hun kunnen en zijn erop gericht zich af te vragen wat zij zelf voor de groep kunnen betekenen. In tegenstelling tot wat er vaak door de media naar buiten wordt gebracht, vind ik kinderen helemaal niet asocialer, maar wel wijzer geworden”.

Wie wilt u uitnodigen voor het volgende Kettinggesprek?
“Ik wil graag Ineke van Rijt uitnodigen. Ineke heeft een prentenboekje samengesteld over de KiKa-beren. Ze heeft het gemaakt voor het goede doel en hoopt op die manier een bijdrage aan Stichting KiKa te kunnen geven. Ik wil haar vragen waarom ze dat heeft gedaan en of het lukt om voldoende sponsors te vinden”.

Bron: Witte Weekblad Nov 2006