Edward Verburg - 25 Juni 2015
De Kwakel - Edward Verburg is graag buiten. Hij zwemt regelmatig in buitenbad de Aarweide, tennist het liefst op een buitenbaan en zaagt met veel genoegen hout voor zijn buitenhaard. Hij is getrouwd met Astrid en heeft een hechte vriendengroep. Begin dit jaar werd hij aangesteld als beheerder van het dorpshuis De Quakel. Vorige kandidaat Annemarieke Verheij wil hem vragen hoe hij de eerste tijd ervaren heeft en wat zijn plannen zijn voor de toekomst.
‘Ik heb de Hogere Hotelschool in Rotterdam gedaan. Daarna heb ik diverse baantjes gehad. Ik heb onder andere in het restaurant van de Tweede Kamer gewerkt. Toen ik 25 jaar was, heb twee jaar in het buitenland gewerkt, in Spanje, Australië en Nieuw-Zeeland. Daar heb ik het erg naar mijn zin gehad. Maar op een gegeven moment wilde ik een eigen plek, dus ben ik terug naar huis gegaan. Ik ben in een andere sector gaan werken, maar ik miste de interactie met mensen. Tijdens een koffiepauze bij De Kwakelse veiling, waar ik als vrijwilliger werkte, hoorde ik dat Piet Kas ging stoppen als beheerder van het dorpshuis. Daar heb ik op gesolliciteerd. Anderen zeiden ook tegen mij: daar hoor jij. Dit past echt bij mij en het is me niet tegengevallen.’
Hoe heb je de eerste tijd ervaren?
‘Het was een slechte start. Door het onverwachte overlijden van de heer Piet Kas kreeg het een zwarte rand. Gelukkig was Ria van Egmond er. Zij werkt er al vanaf de opening van dit gebouw. Ze vormde een team met Piet. Maar zij werkte ’s ochtends en Piet ’s avonds, dus ze wist ook niet alles. Bij de buitenevenementen is Ria er altijd bij. Dankzij haar weten we hoe het allemaal moet, want afgelopen zaterdag was voor mij de eerste keer. Het dorpshuis heeft het moeilijk. Mijn contract is teruggeschroefd naar 24 uur, maar ik werk minimaal het dubbele aantal uren. We zitten in een spagaat met de gemeente over de huur. We hebben onze begroting laten zien en een grafiek naar de toekomst wanneer we failliet zullen zijn. Ze vinden het erg, maar ze doen er niets mee. Ik kan me niet voorstellen dat de gemeente het zover zal laten komen. Wij hebben een belangrijke functie. Ons bestuur is veel uren kwijt aan dit probleem.’
Heb je plannen voor de toekomst?
‘Mijn ideeën staan of vallen met de plannen van de gemeente. We hebben geen geld voor investeringen. Ik zou de bakstenen muur in de grote zaal willen laten verdwijnen achter een strakke wand en de oude muziekboxen en de audioset willen vervangen. Maar het gaat nu om de continuïteit van het dorpshuis. Als dorpshuis mogen we zelf geen evenementen organiseren. Dat mag alleen door de verenigingen die hier zitten. Een paar keer per jaar mogen we daarvan afwijken, dat doen we bijvoorbeeld op Koningsdag. Het midzomerfestival van afgelopen zaterdag werd georganiseerd door Tavenu. Wij zijn dan ondersteunend. We mogen geen buitenterras. Dat snap ik wel, want dat is oneerlijke concurrentie voor onze overbuurman. Maar het is wel jammer. Het dorpshuis zou een soort buurthuis moeten worden. We zijn nu teveel uren dicht. Ik kan me voorstellen dat we in de winter een enorme pan soep serveren. De bar draait vooral op drank, niet op eten. Alleen als er bijvoorbeeld een darttoernooi is, gaat de frituur aan. De bardiensten op doordeweekse avonden worden door vrijwilligers gedraaid. Voor het nieuwe seizoen zoek ik nog twee mensen. Ik wil dit werk nog wel tien jaar doen. Maar misschien zeg ik over tien jaar, dat ik het tot mijn pensioen wil blijven doen. En ik kan ook binnen een paar jaar op straat staan.’
Dit is een deeltijdbaan, doe je nog ander werk?
‘Mijn vader en mijn oom kochten eind jaren zestig de kwekerij van Wim Verlaan. Mijn oom wilde verder in de rozen en mijn vader in de seringen, dus zijn ze uit elkaar gegaan. Nu hebben we een klein familiebedrijf met seringen en sneeuwballen. December tot en met april is de drukste tijd, dan werken we met zeven man. In de zomer kunnen mijn vader, mijn broer en ik het met elkaar aan. Andere mensen gaan sporten, ik ga naar de kwekerij.’
Heb je nog andere bezigheden?
‘Ik ben blij dat ik niet de hele dag stil hoef te zitten. Ik houd niet van binnen zijn. Ik voel me snel opgesloten. Mijn vrouw Astrid en ik zijn lid van tennisvereniging Qui Vive waar ik liever op de buitenbaan speel dan binnen. En we hebben een jaarabonnement van buitenbad de Aarweide, dat mag van mij wel het hele jaar open blijven. Ik ben graag buiten bezig met gras maaien of onkruid wieden. Dat is ontspanning. In de tuin hebben we een grote open haard waar we ook in de winter onder het afdak nog kunnen barbecueën. Ik heb een motorzaag gekocht en een speciale broek om hout te zagen. Ik heb een grote groep vrienden. Daar ga ik al vanaf kleuterschool De Robbedoes mee om. Als vrienden weten we alles van elkaar. Ze zijn mijn familie.’
Wie wil je als volgende kandidaat uitnodigen?
‘Rien van Egmond. HIj heeft kort geleden Bertil Boers opgevolgd als directeur van R.K. De Zon in De Kwakel. Ik wil hem vragen of hij altijd als directeur had willen eindigen of dat hij net zo lief voor de groep was blijven staan, en of hij vindt dat het onderwijs verbeterd is in vergelijking met zijn begintijd.’
(Bron: 25-6-2015, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Robert Joore - fotograaf)