Frans Kortenhorst - 6 mei 1992

De Kwakel – “Ah, bruin met écru. Is dat een mooie combinatie?,” vraagt Frans Kortenhorst als ik m’n jas heb uitgetrokken en een plaatsje op de bank in de huiskamer wil innemen. Ik draag een bruine broek en een écru-kleurige coltrui. Snel wordt duidelijk dat hij de vraag meer aan zichzelf stelt want veel tijd om te antwoorden of het inderdaad een mooie combinatie is (ik vind van wel), krijg ik niet. Frans babbelt alweer gezellig verder. “Het is een tic van me, ”verontschuldigt hij zich, “om altijd naar kleurcombinaties te kijken. Zeg, wil je koffie? Ik heb er ook iets lekkers bij. Van die chocolade-koekjes.”
Even later zitten we aan de koffie en steekt hij van wal. Het wordt al snel duidelijk. Het leven van Frans Kortenhorst staat in het teken van kleuren. Nog beter, zijn hele dénken en doén staat in het teken van kleuren. En kleurcombinaties, die zijn ontembare creatieve uiting vinden in het, tot voor kort als etaleur inrichten van etalages met als grote hobby het schilderen en de laatste tijd voornamelijk het schilderen. Niets zo lang geleden is daar ook het maken van verschillende objecten bijgekomen. Twee tafels zijn net klaar.

Doordachte kleurcombinaties
Het huis van de Kwakels kunstenaar is, zowel binnen als buiten een aaneenschakeling van doordachte kleurcombinaties. Een hoofdrol spelen blauwe en paarse tinten. Opvallend. En mooi. Er is niet zomaar iets neergezet of opgehangen. Er is over nagedacht. Frans ziet alles, heeft op de ongelegenste momenten goede ideeën die dan meteen ook uitgewerkt moeten worden. Een eigenschap echter die voor hemzelf af en toe behoorlijk irritant kan zijn.
“’Het is zelfs een beetje gemakzuchtig,” legt hij uit. “In die zin dat ik heel snel ben afgeleid als het in het atelier niet wil lukken. Voor ik het weet ben ik in de tuin aan het klooien. Ik krijg een idee, dat vibreert dan helemaal in me en dan wil ik dat meteen op papier zetten. Ik ben altijd vormend bezig. Als ik iets bedank dan moet dat ook meteen worden gedaan. Heel lastig soms. Wat dat betreft zou ik mezelf meer discipline moeten opleggen. Eerst iets afmaken. Ergens mee doorgaan.

Schilderen rode draad
“schilderen is de rode draad in mijn leven. Het schilderen is er altijd geweest. Ik ben autodidact. Dat ben ik liever ook. Onbevooroordeeld. Jaren geleden kreeg ik een kans bij het Centrum voor Creativiteits Ontwikkeling. Dat sloeg aan. Sinds die tijd zijn er al behoorlijk wat exposities geweest. Er wordt redelijk verkocht. Ik heb het dan met name over het kleine circuit. Als ik over tien jaar in een grote galerie kan exposeren, nou dan heb ik wat bereikt.”
Een steeds groter wordend struikelblok in zijn kunstenaars-ontwikkeling vormt echter de ruimte waarin Frans tot nog toe heeft gewerkt en nog steeds werkt.
“Klein werk maken lukt me wel, maar zou ik meer ruimte buiten de deur hebben, dan kon ik veel meer doen. Ik ben nu bezig met een serie kamerschermen. Dat zie ik als één van de volgende fasen in mijn schilders-ontwikkeling. Ik heb ook ideeën om veel grotere doeken, in een serie, te maken. Een voorwaarde is alleen dat ik meer ruimte heb. Ruimte, zoals een klaslokaal, waar ik mezelf kan zijn. Waar ik ook met meer projecten tegelijk aan de gang kan gaan. Als ik dat niet vind, stagneert mijn ontwikkeling. Op dit moment zeg ik dan ook: ‘ik sta even stil’. Er moet wat gebeuren.”
Want uiteindelijk, en is dat niet de wens van elke kunstenaar, wil Frans Kortenhorst een bepaalde erkenning bereiken. “Een stukje herkenning heb ik al, maar dat men zegt: hé, ik heb iets van Kortenhorst en daar ben ik ontzettend blij mee. Erkenning in bredere kring.”

Positieve onrust
Het lijkt alsof er zich voortdurend een soort onrust van Kortenhorst meester maakt. Positieve onrust want het is alsof er steeds weer nieuwe gedachten en ideeën zijn brein binnenstormen, waar hij eigenlijk meteen iets mee zou willen doen. Het valt hem niet mee om stil te zetten. Dat blijkt ook tijdens ons gesprek. Vaak genoeg kijkt hij even snel in zijn aantekeningen, want ook voor het schakelinterview blijkt hij terdege te hebben voorbereid. Heeft hij precies op papier gezet welke onderwerpen hij de revue wil laten passeren. Het is Frans Kortenhorst ten voeten uit: er is over nagedacht.

Karakter en niveau
Een ander aspect aan ruimte dat voor Frans telt, is het creëren van persoonlijke ruimte. “Belangrijk bij het ouder worden is dat je elkaar de ruimte geeft. Gelukkig is Janneke, mijn vrouw, altijd een maatje voor me geweest in mijn werk. Als je al zo’n tijd bij elkaar bent moet je ook proberen maatjes te blijven. Maar elkaar ook vrijheid geven. Ik ben op een gegeven moment zo’n figuur die ongelooflijk let op dingen. ”spuit hij er dan uit. “ Dan moet je opletten dat je het niet overdrijft. Maar het is een afwijking. Zie ik dingen in huis of in een etalage staan en dan raak ik meteen gefixeerd. Ik ben overdreven precies, voorzichtig ook. Ook in mijn werk. Aan de ene kant moet wat ik maak niveau hebben, karakter hebben, en ben ik daar steeds mee bezig, terwijl ik weet dat ook andere waarden belangrijk zijn.”
Hij vervolgt: “Dat heeft ook te maken met het feit dat ik veertig jaar etaleur ben geweest. Bij het inrichten van je etalage maak je de dingen in feite ook mooier dan ze zijn. Het moeten verkopen.

Rust vinden
“Waar ik rust vind? Rust vind ik in muziek en buiten zijn. Ik houd van pure landen, zoals Ierland. Voor Ierland heb ik een echte passie. Daar zou ik nog weleens mijn werk willen zien hangen. Af en toe heb ik de neiging om wat schilderijen die ik in Ierland heb gemaakt in de auto te gooien en daar naar toe te brengen,” lacht hij
In Ierland heeft Kortenhorst de mooiste ideeën voor zijn schilderijen opgedaan. “Die magische sfeer die daar hangt, die probeer ik weer te geven,” zegt hij. “Die sfeer als er net een mistige nevel na een regenbui optrekt. Dat is prachtig. Maar ook, dorpsbewoners die in de kroeg zitten. Zo puur, zo echt. Ik heb daar hele series van gemaakt.”
In oktober ben ik er vijf weken geweest, alleen, in een tentje. In mei waren we er nog met z’n tweeën. Kom ik daar weer in de pub, kijkt die vent achter de bar me halverwege de avond aan en zegt:” was je hier in mei niet met je vrouw.” Die mensen nemen echt de moeite om je te herkennen. Die soort beschaving die je daar treft.”
“De Ier is een ontzettend lief mens, maar als er dingen gaan spelen die belangrijk voor ze zijn, kunnen ze beesten worden. In Ierland gebeuren ook enge dingen. Er hangt zo’n ouderwets katholieke sfeer. Ik vraag me af of ik me er op de lange duur thuis zou voelen. Je krijgt confrontaties met die mensen. Ja, je blijft toch iemand uit het buitenland.”

Kleinschalig
In zijn werk heeft Kortenhorst ruimte nodig, daarbuiten is hij, zoals hij zelf zegt “zo kleinschalig bezig als de pest.’ Hij zegt: “Het antwoord op de vraag van De Groot is dan ook eigenlijk heel simpel. We zijn hier in 1964 komen wonen. Als echte stadsjongen waag je een stap in het diepe. Maar in de loop van de jaren bouw je iets op. Je werkt met z’n allen aan zo’n dorp. Het positieve van De Kwakel is dat je zonder te overdrijven kunt zijn wie je bent. Je wordt in je waarde gelaten. Hier heeft men respect voor elkaar.”
En dat is zó belangrijk. Typisch Kwakels is die hechte gemeenschapszin. Het mekaar willen helpen. Ik zal je vertellen, ik ben het afgelopen weekeinde naar de bouwrai in Almere geweest. Ongelooflijk mooi al die verschillende typen huizen. Aantrekkelijke prijzen ook. Maar dan komen we weer thuis en merken we echt het verschil. Die eigenheid van hier mis je daar. Nee, wij komen graag thuis. Ik nog tegen Janneke: “Kijk, dit is nou ónze filmwiijk.”

In de serie “Het Schakel-interview’ wijst de man of vrouw die deze week in het middelpunt staat zelf de volgende ‘schakel’ aan. Hij of zij stelt bovendien één van de vragen aan de gekozen persoon. Deze week in het Schakel-interview het relaas van Frans Kortenhorst uit De Kwakel. Frans is kunstenaar en veertig jaar werkzaam geweest als etaleur. Kortenhorst werd gekozen door Jan de Groot uit Uithoorn. De Groot wil van Kortenhorst de positieve kanten van het wonen in de Kwakel weten.

Bron: Artikel Amstellands Nieuwsblad woensdag 6 mei 1992
Fotograaf: Niet bekend?
Gedigitaliseerd door Nel Boerman 2016