Gerrit Burggraaf - 26 Februari 2015
Uithoorn - Een loods vol geschiedenis staat er naast het woonhuis van Gerrit Burggraaf. Het lijkt bijna een klein museum vol met legervoertuigen, generatoren, luchtdoelgeschut, een zoeklicht, documenten en ander materiaal uit de Tweede Wereldoorlog. Gerrit vertelt er graag over. Waar hij zijn spullen vandaan heeft gehaald en hoe hij het heeft opgeknapt. Vorige kandidaat Koos Meijer wil hem vragen of hij het nu extra druk heeft omdat er zeventig jaar bevrijding gevierd wordt.
‘Dit luchtdoelgeschut werd gebruikt om vliegtuigen naar beneden te halen. Er is hier tijdens de Tweede Wereldoorlog een luchtgevecht geweest. Er zijn drie bommen gevallen. Twee zijn uitelkaar geknald. Mijn opa en oma lagen op bed en scherven kwamen aan de ene kant van het huis naar binnen en zijn met het kapok uit hun matras aan de andere kant weer naar buiten gevlogen. Ze hebben veel geluk gehad. Een bom die niet afgegaan is, ligt nog in de sloot naast ons huis. We hebben laatst nog met de Aircraft Recovery Group, waar ik lid van ben, met een sonar gezocht. Hij ligt op vierenhalve meter diep in de klei.’
Waar bent u het meest trots op?
‘Het zoeklicht. Er zijn maar twee werkende zoeklichten in Nederland. Het kan negen kilometer schijnen. Ik heb hem voor een vriendenprijsje gekocht van de KEMA in Arnhem. Er waren ook musea in de running, maar ze wilden hem geven aan iemand die hem zou tonen aan de mensen. Ik heb hem al diverse keren gebruikt. Bijvoorbeeld bij de opening van het Gelredome en al twee keer in Wageningen. In Amerika is een organisatie van mensen die nog met het zoeklicht gewerkt hebben. Ze kwamen met het zoeklicht mee naar Europa. De tweede helft van de oorlog was er al radar, dus toen gebruikten ze hem niet meer. Met Pasen is er in Delden een groot evenement The Finale Push. Daar ga ik met twee GMC’s (Amerikaanse legertruck), een aanhanger en het zoeklicht naartoe. Samen met het andere zoeklicht schijnen we het V-teken in de lucht.’
U gaat met de voertuigen op pad?
‘Ik ben lid van Keep Them Rolling. Ze hebben 1600 leden en zo’n 4000 voertuigen. Om lid te kunnen worden, moet een voertuig voldoen aan 125 punten. Zij organiseren tochten, zoals een cultuur-historische route van 100 kilometer dit pinksterweekend in Valkenburg. We rijden meestal binnendoor, maar moeten soms ook over de snelweg. Ik ben twintig jaar geleden bij D-day in Normandië geweest, dat was een schitterende tocht van drie dagen. Ik ga ook naar Engeland, daar komen echt drieduizend voertuigen naar een evenement. We krijgen een lijst met evenementen en bepalen zelf waar we naartoe gaan. Op 5 mei doe ik mee in Amsterdam aan een rondrit door de stad. Vroeger dacht ik dat het zonder mij niet door ging, maar nu hoef ik niet meer overal bij te zijn.’
Wat bent u nu aan het opknappen?
‘Een generator. Daar heb ik de hele winter aan gewerkt en hij is nu bijna klaar. Deze komt uit een brandweerkazerne in België. Voor de restauratie gebruik ik de onderdelen van een oude generator uit Amerika. Alles is uitelkaar geweest en schoongemaakt. Aan een van de Amerikaanse vrachtwagens uit 1941 ben ik vier jaar bezig geweest. Deze komt uit Frankrijk. Ik vind overal wel wat. Een benzinevat uit 1944 vond ik bij een boer in Nieuwveen. Duitse wetboeken met de regels waaraan de Nederlanders zich moesten houden, heb ik gevonden in een kringloopwinkel.’
Hoe komt het dat u zo geïnteresseerd bent in WO2?
‘Toen ik op de lagere school zat gingen we vaak naar Drenthe op vakantie, daar kwam mijn moeder vandaan. Die buurman gebruikte een Amerikaanse Willy jeep als tractor en ik mocht daar ook op rijden. Nederland werd opgebouwd met auto’s uit de Tweede Wereldoorlog. Met de Marshall hulp kwamen ook auto’s mee en die bleven hier. Mijn opa en mijn vader zaten in het verzet. Ik hoorde hun verhalen en heb nog veel spullen van hen zoals een transportfiets uit 1941 die van mijn opa is geweest.’
Voorheen was dit een zeilmakerij?
‘We zijn verhuisd naar Aalsmeer, omdat deze ruimte te klein werd. In 1925 is mijn opa in De Hoef een eigen bedrijf begonnen. In 1930 verhuisde hij hierheen. Het was een voormalig slachthuis. Hij had een handel in jutezakken. Daarnaast maakten ze zeilen voor de meel- en graanhandel. Mijn vader is halverwege de jaren vijftig zeilen gaan maken voor de transport. Nu werken we met acht man en gaan onze zeilen de hele wereld over. Ons zeil wordt onder andere gebruikt voor vrachtwagens, zeeschepen en op booreilanden voor veiligheidsgordels om mensen op te hijsen, klimnethoezen en ballastzakjes. We werken voor de bloemenveiling en de toeleveranciers. Mijn oudste zoon is mede-eigenaar, mijn jongste zoon en mijn schoonzoon werken er ook. Ik ben officieel met pensioen, maar blijf nog wel betrokken.’
Heeft u nog andere bezigheden?
‘Ik heb 25 jaar in het bestuur gezeten van het feestcomité De Kwakel. Ik ben nu wat minder actief. De jongeren moeten het gaan overnemen. En ik heb 27 jaar bij de vrijwillige brandweer gezeten. Daar ben ik mee gestopt, maar ik ben er nog wel bij betrokken.’
Wie wilt u als volgende kandidaat uitnodigen?
‘Nico Gortemulder, een oud-brandweer collega. Hij zet zich in voor de stichting Opkikker, een organisatie die zich inzet voor zieke kinderen. Daarnaast is hij heel druk met andere dingen. Ik wil hem vragen of hij wel tijd kan vrij maken voor de stichting Opkikker.’
(Bron: 26-2-2015, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Robert Joore - fotograaf)