Jeannette Voskamp - 7 juli 2013

De Kwakel – Andere mensen in hun waarde laten, vindt Jeannette Voskamp belangrijk, vooral in haar werk bij ThamerThuis. Mensen moeten kunnen leven en sterven zoals ze zelf willen. Dertien jaar geleden maakte zij de overstap van kraamzorg naar terminale zorg. Vorige kandidaat Gezien Nagtegaal wil haar vragen hoe ze de overstap heeft ervaren van mensen die aan het begin van het leven staan naar mensen die aan het eind van hun leven staan.

Jeannette Voskamp: “Er zijn veel overeenkomsten. Als moeder krijg je maar een keer je eerste kind, dat moet goed gaan, want die tijd vergeet je nooit meer. Een kraamverzorgster kan dat maken of breken. Je kunt ook maar een keer je moeder verliezen of zelf overlijden. Dat moet gaan zoals jij wilt dat het moet gaan. Daaraan kunnen wij meewerken. Die tijd vergeten nabestaanden nooit meer.”

Wat is ThamerThuis?
“Het is een kleinschalig huis met maar twee gasten. Zij komen bij ons de laatste periode van hun leven doorbrengen. Ze hebben een maximale levensverwachting van ongeveer drie maanden. Hoewel dat natuurlijk moeilijk in te schatten is. We richten ons op het laatste stukje van het leven. We zorgen ervoor dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn, zodat mensen kunnen sterven zoals zij dat willen. We werken met bijna vijftig vrijwilligers die diensten draaien van drie uur. Per jaar kunnen we rond de 20 gasten verzorgen.”

Wat is jouw taak?
“Ik ben een van de drie coördinatoren. Ik onderhoud contact met de huisartsen en verpleegkundigen, ben nauw betrokken bij de familie en doe kantoorwerk. Maar ook als de ketel het begeeft, moet ik zorgen dat het apparaat die dag nog gerepareerd wordt. Ik werk twintig uur per week. Tijdens kantooruren ben ik in ThamerThuis aanwezig. Verder ben ik telefonisch bereikbaar, ook in het weekend. Als het nodig is, ga ik er naartoe. De vrijwilligers moeten er van op aan kunnen dat je komt helpen. Op 15 mei bestonden we 15 jaar. Dat gaan we in het najaar vieren. Ik werk er nu ruim dertien jaar. Het werk is wel veranderd. Door onze ervaring zijn we uitgegroeid tot een professionele organisatie. De thuisinzetten zijn een waardevolle aanvulling. Diep in hun hart willen mensen liever thuis sterven. Maar dat is soms gewoon te zwaar voor de mantelzorgers. Daarom hebben we vrijwilligers die de mantelzorgers ondersteunen. Voor dit werk kunnen we nog vrijwilligers gebruiken. In september starten we met een cursus.”

Is het zwaar werk?
“We zijn nadrukkelijk gericht op het leven tot aan de dood. Er heerst geen zware, sombere stemming. Het is officieel een bijna-thuishuis, dus bijna net als thuis. We doen de dagelijkse dingen zoals in een gewoon huishouden waar wordt gewassen en gestreken. Er is geen kok aan het huis gebonden, maar we hebben wel een keuken met alles erop en eraan. Soms komt de familie gezellig koken. Soms worden er gerechten van huis meegenomen en opgewarmd. De vrijwilligers koken niet, maar kunnen wel een eitje bakken of soep opwarmen. Verder proberen we signalen op te pakken om iemand nog blij te maken. Als iemand ineens zin heeft in vette patat of een haring dan regelen we dat. Die kleine dingen zijn makkelijk te regelen en dat geeft veel voldoening.”

Is het emotioneel zwaar?
“De vrijwilligers worden door ons opgeleid. Het is een fijne, stabiele groep mensen. Het is belangrijk dat ze de mensen laten zijn zoals ze zijn. Dat is ook een overeenkomst met de kraamverzorging. Als kraamverzorgster kun je met jouw idee over hoe het zou moeten naar binnen stappen. Maar je moet aanvoelen wat de kraamvrouw wil.
Vaak wordt een sterfbed in rust en overgave gezien als het ideaalbeeld, maar sommige mensen willen zich er niet bij neerleggen en dat heb je dan te accepteren. Ook de manier waarop een familie ermee omgaat is heel verschillend. Rond een sterfbed komt alles onder een vergrootglas. Het is bijzonder dat we erin worden toegelaten. Natuurlijk lopen wij ook tegen dingen aan. Soms komt het persoonlijk meer binnen. We hebben onderling veel overleg. Het is goed om te horen dat je niet de enige bent.”

Zijn er rituelen als iemand sterft?
“Op het eind van het leven kunnen levensvragen grote dingen worden. Heb ik het wel goed gedaan? Mensen hebben behoefte aan afronding, aan afscheid nemen. Soms gaan gesprekken ineens de diepte in, maar dat is geen doel op zich. Ik heb zelf een christelijke achtergrond, maar ik wil mensen niet opzadelen met mijn ideeën. We hebben een geestelijk verzorger. Als mensen het prettig vinden, kan zij langs komen. Als uitgeleide ritueel hebben we een quilt met symboliek, die door vier dames is gemaakt. Die deken leggen we over de overledene heen als de kist uit het huis gereden wordt. Het ritueel is voor de familie en de vrijwilligers belangrijk. We hebben iemand verzorgd. We zijn dankbaar voor wat diegene ons gegeven heeft. Het is een emotioneel moment.

Wat doe je verder nog?
“Ik zing bij het interkerkelijke koor United. Dat is echt mijn avondje uit. Daarnaast heb ik met een stel meiden een wandelclubje. We wandelen vooral voor de gezelligheid en eindigen altijd met koffie. En ik ben lid van de commissie Vorming en Toerusting van de Protestantse Gemeente Uithoorn. We organiseren interessante avonden met sprekers.”

Wie wil je als volgende kandidaat vragen?
“Peter Lucas. Hij is een van de oprichters van het kerkcafé. Ik wil hem vragen wat de doelstelling is van het kerkcafé.’

(Bron: Conny Vos voor het Witte Weekblad, Jaap Maars - fotograaf)
Gedigitaliseerd door Corinne Hogenboom