Jim Raadschelders - 2 februari 2017
Plezier en leren bij scouting
De Kwakel - De scouting is belangrijk in het leven van Jim Raadschelders. Op zevenjarige leeftijd begon hij als welp en nu geeft hij al negentien jaar leiding over de verkenners. Elk jaar verzinnen ze leuke opdrachten voor de jongens. Zo werd de groep gedropt bij vorige kandidaat Ben Sauerbreij en moest zelf de weg terugvinden met een kompas. Ben vraagt aan Jim hoe hij daarop komt en wat ze bij de scouting nog meer doen.
‘Als zevenjarige jongen ben ik bij scoutingvereniging St. Joannes gekomen. Ik ben begonnen bij de welpen. Van elf tot zestien jaar was ik bij de verkenners. Daarna moest ik eraf. Dat vond ik heel jammer, maar na de verkenners kwam geen groep meer. Nu heb je nog de stam tot 21 jaar. Na anderhalf jaar vroeg de leiding of ik het team wilde komen versterken. Ik was achttien toen ik bij het team kwam, dus ik zit nu ruim zevenentwintig jaar bij de scouting.’
Over welke groep heb je de leiding?
‘Ik zit in de leiding van de verkenners, dat zijn de jongens van elf tot zestien jaar. De scouting is zeventig jaar geleden begonnen met de verkenners. We komen bij elkaar op vrijdagavond in het clubgebouw. Als leiding maken we elk jaar een programma. We proberen theorie en praktijk af te wisselen. De ene week leren ze bijvoorbeeld knopen de andere week doen we een spel zoals vlagroof. Ze leren pionieren, dat wil zeggen dat ze zelf een tafel of een toren bouwen en vuur maken. Ze leren routes lopen met een kompas of met GPS. We doen dingen binnen en buiten.’
Gaan jullie ook op kamp?
‘We gaan twee keer in het jaar een weekend weg. In februari gaan we op winterkamp. Toen we bij Ben waren was dat tijdens ons winterkamp. Zo’n uitstapje bedenken we met z’n zevenen. De jongens krijgen een tas met een kompas, een bandenplaksetje en een noodtelefoon, zodat ze ons altijd kunnen bereiken. De oudste neemt de jongste mee. Zo leren ze zelfstandigheid. In juni of juli gaan we op proefkamp, dat is ter voorbereiding op het zomerkamp. De welpen gaan dan in een blokhut. Wij slapen in een tent en leven in het bos. De jongens moeten zelf de tafels in elkaar zetten. Ze krijgen een kookkist met borden en pannen en moeten zelf koken. Ze moeten alles netjes houden en leren over hygiëne. Ze vinden het geweldig.’
Dan gaan jullie dus nog op zomerkamp?
‘Zomerkamp is de eerste of tweede week van de zomervakantie en duurt van zaterdag tot zaterdag. Alle speltakken gaan dan op kamp, maar niet naar dezelfde plek. We hebben een aantal plaatsen waar we heen gaan en de groepen rouleren, zodat iedereen op alle kampeerterreinen is geweest. Er gaat een vrachtwagen vol spullen mee. We gaan een dagje naar de dierentuin of zwemmen. Het bedenken en uitwerken van een thema gaat veel werk in zitten. Het kost me elk jaar vijf vakantiedagen, maar ik vind het leuk om te doen. Als de jongens na afloop een hand geven en zeggen dat ze een geweldig kamp hebben gehad, dan geeft me dat voldoening.’
Waarom blijven de meeste kinderen tot het eind bij de scouting?
‘Iedereen die erbij komt, blijft erop. De jongens stromen door van de welpen naar de verkenners. Als leiding zijn we heel oplettend dat er niet gepest wordt. Er is bijna nooit onenigheid. Alcohol en roken wordt niet getolereerd. Als we iemand daarop betrappen, worden de ouders ingelicht en wordt hij meteen naar huis gestuurd. Als leiding gaan we ook onderling leuk met elkaar om en dat zien die jongens. We weten van elkaar wat we moeten doen. Na afloop drinken we soms nog wat en we zien elkaar op verjaardagen. Verder zijn we betrokken bij de jongens. Ze komen als jochies bij ons en zijn mannen geworden als ze weggaan. Ik spreek nu nog jongens in het dorp waar ik vroeger leiding van was, dan maken we een gezellig praatje. Er zijn erbij die doorgaan tot hun eenentwintigste. Bij de stam is geen leiding. Zij regelen alles zelf. Bij de verkenners hebben we een limiet tot 25. Er komen nu 16 jongens op de troepenavond.’
Hoe reageren ze thuis op de scouting?
‘Toen ik mijn vrouw Anneke leerde kennen, heb ik gelijk gezegd: ik zit bij de scouting. Zij vindt het niet erg. Onze dochters zijn drie en zes jaar. De oudste wordt dit jaar zeven, dus dan mag ze volgend seizoen meedraaien. Ze wil liever bij de mannen, want voorheen ging ze weleens mee om te kijken. Het is een belangrijk onderdeel van mijn leven.’
Doe je nog andere dingen?
‘Ik ben een echte Kwakelaar. Ik doe al vijfentwintig jaar mee aan de optocht. Met een groep vrienden maken we een eigen kar. Vooral het bedenken gaat veel tijd inzitten. Dit jaar deden we mee met de krokodil en zijn we eerste geworden. Ook ben ik rustend lid van het voetbalvriendenteam bij KDO.’
Wie wil je als volgende kandidaat vragen?
‘Henk Snoek. Hij heeft acht jaar geleden het 4 mei comité opgezet en het lijkt elk jaar groter te worden. Ik zit ook in het comité namens de scouting. Ik wil hem vragen hoe hij op het idee gekomen is om de dodenherdenking weer op poten te zetten?’
(Bron: 2-2-2017, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Robert Joore - fotograaf)