Marien Boutkam - 20 Oktober 2016
De Kwakel - Van honing houdt hij niet, maar over zijn bijen raakt Marien Boutkam niet uitgepraat. Het is ook een bijzondere hobby waar veel over te vertellen valt. Vorige kandidaat Wil Waterland kent de imker van de tuin van Bram de Grootte in De Kwakel, waar hij zeven bijenkasten heeft staan. Haar vraag is of Marien door de terugloop van de bijenstand nog wel plezier heeft in zijn hobby?
‘Met de wilde bijen en hommels gaat het slecht. Zij leven solitair. Met de bijen in kasten gaat het beter, want bij ziekten kunnen wij ingrijpen. Helaas zijn er steeds minder imkers. Het zijn veelal oudere mannen. Jongeren wonen vaak nog bij hun ouders. Imkers hebben ruimte nodig. Je kunt geen bijenkasten achterin je tuintje houden. Dat heb ik in het begin gedaan, maar dat was geen succes. Ik was ermee bezig toen de buurvrouw net buiten liep. Ze werd een aantal keer gestoken.’
Hoe bent u met deze hobby in aanraking gekomen?’
‘Ik heb altijd iets met insecten gehad. Tijdens een vakantie in Emst had ik een bijenzwerm ontdekt. Naast ons zat een imker. Samen hebben we de zwerm gevangen. Hij raadde me aan om naar een imkerverenging te gaan. In Amstelveen ben ik een cursus gaan volgen. Dat is nu zo’n dertig jaar geleden. Toen heb ik een tijdje met kasten bovenop het Fort gestaan. Noord-Hollands Landschap vroeg of ik in de tuin van Bram de Grootte aan de Boterdijk wilde staan, want dan kon ik mensen uitleg geven over de bijen. Een keer in de maand is de tuin open voor publiek. Ik help nu ook bij het tuinonderhoud.’
Is bijenhouden veel werk?
‘In de winter hoef ik niet veel te doen. Alleen af en toe luisteren of ik nog gezoem hoor. Ze zitten op een kluitje en houden elkaar warm. Ze doen hun ontlasting niet in de kast en houden zelf alles schoon. Boven de acht graden vliegen ze uit. In het voorjaar groeit het bijenvolk hard tot zo’n 40.000 bijen. De koningin regelt het volk. Ze geeft feromonen af om het volk in bedwang te houden, maar als er teveel bijen zijn, gaan ze splitsen. De oude koningin gaat met 25.000 bijen weg. De koningin krijgt eerst een fitnesscursus, zodat ze beter kan vliegen. De bijen zijn in hoerastemming, want ze gaan verhuizen. De zwerm gaat ergens hangen. Ze hebben voor drie dagen eten mee. Dan gaan een paar bijen op zoek naar een nieuwe woning. Als alle kopjes dezelfde kant op staan, vertrekken ze bijvoorbeeld naar een holle boom. Dat gebeurt ieder jaar, maar als imker probeer ik dat tegen te houden.’
Hoe voorkomt u dan dat er teveel bijenvolken komen?
‘Dat doe ik door goed te luisteren. Er worden twee soorten eitjes gelegd, dat wordt bepaald door de grootte van het raat. Onbevruchte eitjes worden de darren, de mannetjes. Het voedsel bepaalt of een bevrucht eitje een koningin wordt of een werkster. Als de kast bruist is er geen koningin. Zonder koningin gaat een volk dood. Een koningin leeft zo’n vijf jaar. Dan worden er zogenaamd ‘redcellen’ gemaakt, die brengen redding aan het volk. Een nieuwe koningin maakt een bepaald geluid dat heet tuten. In de andere cellen zitten ook koninginnen, zij kwaken, en zij blijven dan zitten. Zo blijft er één koningin over.’
Bent u vaak geprikt?
‘Een bijensteek doet zeer. Dertig jaar geleden liep ik regelmatig met een dik gezicht of dikke handen. Nu ben ik er immuun voor geworden. Ik draag een pak, maar ik heb geen handschoenen aan. Of ze snel prikken ligt eraan of je een kwaadaardig ras hebt. Sommige bijen vallen al aan als je de plank eraf haalt. Andere rassen zijn goedaardiger en kun je zelfs aaien. Het ligt ook aan het weer. Met mooi weer zijn ze minder sacherijnig dan met onweer. Bijen houden hun kast zelf op temperatuur. Het is altijd 37 graden Celsius. Als het te warm is, dan halen ze water om de raten nat te maken en brengen ze met hun vleugels een luchtstroom op gang.’
Krijgt u veel honing van de bijen?
‘Ieder jaar hang ik nieuwe raten in de kasten. De bijen bouwen die cellen uit met was dat ze uitzweten. De honing zit bovenin. Ik haal een raat eruit en neem het mee naar huis. Ik doe het in een soort centrifuge en slinger de honing tegen de zijkant. Dan moet het nog door een zeef heen en is het klaar. De helft van de honing is voor de tuin en de ander helft is voor mezelf. Ik houd niet van honing, maar zo haal ik mijn onkosten eruit. Bijen zijn vrij bloemvast. Eerst gaan een paar speurbijen op pad en zij vertellen dan waar het beste stuifmeel is. Hier in de buurt zijn veel Lindenbomen, die geven een lichte honing. Er zijn appelboeren die vragen of imkers met hun kasten willen komen om de bloesem te bevruchten. Er gaan ook imkers naar de koolzaadvelden, dan krijg je weer een ander soort honing. Maar ik reis niet met mijn kasten. Ik had dit jaar problemen met mijn kunstraten. Daardoor was het een verloren bijenjaar. Nee, ik heb geen lekker gevoel over dit jaar.’
Wie wilt u als volgende kandidaat vragen?
‘Simone Spek. Zij is mijn kapster. Ze is actief bij de Scouting in De Kwakel en bij toneelvereniging Genesius. Ik wil haar vragen welk toneelstuk ze nu aan het repeteren zijn.’
(Bron: 20-10-2016, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Robert Joore - fotograaf).