Marion van Berkum - 22 december 2016
De Kwakel - Marion van Berkum houdt van mensen en van helpen. Twee eigenschappen die samenkomen bij haar betrokkenheid bij de Stichting Corantijn. Deze stichting verleent hulp op diverse vlakken aan de lokale bevolking van Suriname door het houden van acties. Vorige kandidaat Marga Kouw vraagt haar of ze nog restjes kaarsvet nodig heeft.
‘Graag, want wij gooien het weg, terwijl er in Suriname kaarsen van gemaakt worden door HIV-besmette vrouwen. Deze vrouwen worden verstoten door hun families en kunnen op deze manier een eigen inkomen genereren. Ook jongeren met een verstandelijke beperking leren kaarsen maken. Vroeger kregen de scholen in de binnenlanden gratis elektriciteit. Maar de regering moet bezuinigen. Nu is er geen licht meer en moeten de leerlingen hun huiswerk maken voor zes uur, want daarna is het stikdonker. Door de kaarsen hebben ze nog wat licht. Twee jaar geleden hebben we meer dan drieduizend kilo kaarsvet gestuurd.’
Hoe bent u betrokken geraakt bij Corantijn?
‘De stichting is een initiatief van de Nieuw-Apostolische Kerk. Eerst was er een echtpaar dat voedselpakketten verstuurden, maar zij werden ouder. In 1997 is het als stichting verder gegaan. Ze verkochten kaarten en ik ben ook kaarten gaan maken. De opbrengst was destijds tienduizend euro, daarvan konden we twee containers versturen. Momenteel is de opbrengst van de kaarten nog maar drieduizend euro, dus we zijn op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Ik ben er eigenlijk ingerold. Ik houd van mensen en ik houd van helpen en dat komt hierbij samen. Het pakt je of het pakt je niet. Mijn hart ligt bij de stichting en bij Suriname.’
Bent u er weleens geweest?
‘In 2008 ben ik samen met mijn man naar Suriname gegaan om te inventariseren wat er nodig was. De mensen daar durven niets te vragen. Ze zijn heel bescheiden. Wij liepen daar met een huilend hart. We waren bij een tehuis, waar overal schimmel zat en het water langs de elektriciteit liep. Er was niets te doen voor de kinderen. Het enige wat ze wilden, was iets tegen de diarree. Konden ze dan niet zorgen voor beter voedsel? Daar was geen geld voor. Bij een volgend tehuis had men van een andere stichting een prachtige keuken gekregen, maar ze konden er niets mee, omdat er geen geld was om warm eten te bereiden. Stichting Corantijn is toen boodschappen voor ze gaan kopen.’
Jullie hebben er twee adoptiekinderen?
‘We zagen een meervoudig gehandicapt jongetje van een jaar of twaalf. Hij kon niet praten, alleen klanken uitstoten. Hij kon niet lopen, alleen met zijn billen over de vloer schuiven. Wij zijn hem financieel gaan ondersteunen. Anderhalf jaar later kwamen we terug. Hij had fysiotherapie gehad en kon min of meer lopen. Hij had logopedie gehad en kon wat woordjes zeggen. Hij had een driewielerfiets waarop hij rond racete. Van een boos jongetje was het een blij kind geworden. De overheid maakt opvang tot 18 jaar mogelijk. In het weekend was hij bij een pleegmoeder. Zij heeft hem toen in huis genomen. Ons andere adoptiekind is een meisje. Haar moeder heeft HIV. Ze konden nergens wonen of werken en leefden op straat. Nu heeft haar broer hen toch in huis genomen. Ze hebben door onze ondersteuning gespaard voor een stukje grond. Er zal een container worden omgebouwd tot een huisje.’
Wat doet de stichting voor Suriname?
‘Het gaat slecht met Suriname. In de binnenlanden is zelfs hongersnood. Wij sturen drie containers per jaar. We geven babyvoeding en luiers. Speelgoed is welkom. We hebben veel speelgoed ontvangen van de AH speelgoedactie. Er is dringend behoefte aan zomerkleding. We zorgen voor stomazakjes, brillen, gehoorapparaten en verbandmiddelen en ook voor grotere zaken zoals schoolmeubilair. Volgend jaar willen we een rugzakactie houden voor acht scholen in de binnenlanden. In elke rugzak worden dezelfde spullen gestopt, zoals potloden, pennen en schriftjes. Alles is welkom. We hebben een eigen opslag in Lelystad.’
Hoe komen de spullen op de juiste plek terecht?
‘De containers worden in Suriname opgevangen, ingeklaard en uitgeladen. Dan worden alle instellingen gebeld. Veertig procent is in de gelegenheid om de spullen zelf te halen. De rest wordt met een busje rondgebracht. We werken met vaste contactpersonen daar. Zij zijn betrouwbaar en doen dat al jaren. Ze sturen ons een rapportage en kijken wat er nodig is. We proberen zoveel mogelijk te sturen waar behoefte aan is. Onlangs kreeg ik een handgeschreven beleefd verzoek voor een rolstoel. Als er iets nodig is, wat wij niet hebben, plaats ik een oproep op onze facebookpagina. We doneren onder andere aan ziekenhuizen, zorgcentra, bejaardenhuizen en scholen en we hebben een eigen kinderdagverblijf.’
Heeft u nog andere bezigheden?
‘Ik schilder abstracte schilderijen. Ik ben geen fijnschilder. Ik schilder met acrylverf en gebruik een kwast of paletmes. Ik laat me inspireren door William Turner. Af en toe ga ik naar een schilderclub in Kortenhoef. Ik stapte daar binnen tijdens een kunstroute en voelde me er meteen thuis. Mijn man maakt de lijsten om de schilderijen. Hij is lijstenmaker van beroep. Ik doe ook mee aan de kunstroute hier, maar ik vind het moeilijk om mezelf te verkopen. Ik verkoop liever een ander.’
Wie wilt u als volgende kandidaat uitnodigen?
‘Lon Claassen. Hij is directeur bij het Nationaal Fonds Tegen Kanker. Kurkuma staat bij iedereen in het keukenkastje, maar zij doen onderzoek naar de eigenschappen van dit kruid. Ik wil hem vragen om daar iets over te vertellen. Wat kunnen we er zelf mee doen voor onze gezondheid?’
(Bron: 22-12-2016, Conny Vos voor het Witte Weekblad en Niels Gribling - fotograaf)