Yolanda Onderwater - 24 april 2013

De Kwakel - Ze woont een deel van het jaar in Nederland en de overige maanden van het jaar is ze in Bali. Yolanda Onderwater probeert balans te houden in het leven. Hier heeft ze haar man, ouders, hun dochter en pasgeboren kleinzoon. Daar wacht haar een kenniscentrum waar ze met twee collega's haar kennis over kinderen met een verstandelijke beperking probeert over te dragen. In 2010 richtte Yolanda de stichting Sukacita op. Vorige kandidaat Gert de Vries wil van zijn buurvrouw weten hoe ze ermee begonnen is en wat haar motiveert om verder te gaan.

Ketting gesprekken - 24-04-2013 - Yolanda Onderwater'Ik deed al een paar jaar ontwikkelingswerk in Azië. Ik heb op verschillende scholen geholpen. Ik ben kindertherapeut. Ik heb gewerkt als kleuterjuf en ik heb lang gewerkt in de zwakzinnige zorg. In 2009 voelde ik dat ik dit ontwikkelingswerk de komende jaren wilde blijven doen. Ik wilde me eraan verbinden. In 2010 heb ik met twee jonge vrouwen, Mila van der Meer en Marieke Nijland, die ook ontwikkelingswerk deden op Bali, de stichting Sukacita opgezet. Sukacita betekent werken vanuit je hart. Dat hebben we gedaan met de kennis die we toen hadden. Ontwikkelingswerk is voortschrijdend inzicht. Het wordt meestal gezien als een Nederlands idee met Nederlands materiaal, maar het blijft een Nederlands ding. Zonder dat af te keuren, denk ik dat dat een gelopen race is. Je wilt dat de bevolking het zelf gaat oppakken. Daarom hebben we een kenniscentrum opgezet.'

Wat beogen jullie met het kenniscentrum?
'Wij willen onze kennis over kinderen met een verstandelijke beperking overdragen. We werken vanuit een kantoortje in Ubud op Bali. Daar vandaan gaan we op een brommertje naar speciale scholen om onze kennis over te brengen aan leerkrachten. Er zijn negen speciale scholen op Bali. Het onderwijs staat nog in de kinderschoenen. De leerkrachten hebben geen speciaal onderwijs gevolgd. Ze hebben een groot hart en willen deze kinderen iets leren. Maar ze weten niet zo goed hoe ze deze kinderen moeten lesgeven. Deze kinderen vragen een andere aanpak. Ze moeten eerst weten hoe deze kinderen reageren en communiceren, zodat hun onderwijs aansluit bij de kinderen. Ze proberen hen lezen en schrijven te leren, maar dat lukt niet. Daarvan raakt iedereen gefrustreerd. Ze moeten gaan inzien waarom het niet werkt.'

Hoe reageren ouders daarop?
'In Indonesië wordt het krijgen van een kind met een verstandelijke beperking gezien als karma voor zowel het kind als de ouders. Ze hebben iets fout gedaan in een vorig leven waarvoor ze gestraft worden. Er is geen mededogen. Ook is er veel onbegrip. De ouders wachten en bidden tot het over gaat. Er is geen aandacht voor deze kinderen. Tussen nul en zeven jaar wordt er weinig met ze gedaan. Ze gaan niet naar school. Er is geen Bart Smit met ontwikkelingsspeelgoed of een orthopedagogisch centrum. Kinderen met een IQ tussen vijftig en zeventig mogen vanaf zeven jaar naar een speciale school, maar de speciale scholen zijn vaak ver weg. Daarom geven we ook workshops aan ouders. Ze moeten veel praktische oefeningen doen. Het zijn eye-openers. Als ze hun kind meer gaan snappen, gaan ze weer liefdevoller naar hun kind kijken.'

Wordt jullie werk op prijs gesteld?
'Wij werken samen met het Suryani Institute for Mental Health. De vrouw naar wie het instituut is vernoemd is de eerste vrouwelijke psychiater op Bali. Zij is een goede vriendin en ze opent deuren voor ons. Zij zet zich in voor bewustwording van bijvoorbeeld pedofilie en ouderenzorg. Ze gaat naar mensen toe die vastgebonden zitten om medicijnen te verstrekken om hen een menswaardiger bestaan te geven. In het begin hadden de meeste mensen geen idee wat die blanken kwamen doen. Wij vertelden ons verhaal, zij knikten beleefd. Wij dachten dat ze het begrepen, maar dat was niet zo. Wij hebben last van teveel kennis. Ze gaan uit van een ander wereldbeeld. We willen ons verhaal vertellen met behoud van hun cultuur. Nu vragen mensen aan ons, omdat ze hebben gezien dat het werkt. We hebben het pictosysteem ingevoerd, waarbij de dag wordt aangegeven met symbolen en plaatjes. De kinderen snappen dat. Langzaam druppelt onze naam binnen.'

Hebben jullie nog plannen?
'We werken op drie niveaus: scholen, ouders en universiteit. De universiteit is de Nederlandse Pabo, daar komen de nieuwe leerkrachten vandaan. We willen werken aan de andere kant van de pijplijn. Dat werk is nu al gaande. Als we deze mensen onze kennis kunnen overdragen, kunnen we onszelf overbodig maken. Dat is eigenlijk onze visie. Over vijf jaar moet onze kennis overgegeven zijn aan de Balinese bevolking. Onze visie is: Geef een hongerige man geen vis, maar leer hem vissen. De hele wereld is gewend om te helpen door iets te geven. Wij zijn een soort ambulant team dat kennis doorgeeft. Ontwikkelingswerk zou geen tien jaar moeten duren. Hulpverlening is tijdelijk. Als het chronisch is, dan moet je je afvragen wat er met de patiënt aan de hand is.'

Hoe wordt de stichting financieel gesteund?
'Een derde deel van de begroting wordt gedekt door de organisatie Impulsis. Het andere deel zoeken wij zelf naar mensen die ons willen steunen. Dat is moeilijk, omdat we geen pennen of schriftjes nodig hebben. Het is minder tastbaar. We hebben een aantal sponsoren. Maar we blijven zoeken naar meer bronnen. Elke drie maanden komt een nieuwsbrief uit. Particulieren kunnen ons ook steunen. Elke kleine bijdrage maakt samen een groot bedrag.'

Wie wilt u als volgende kandidaat uitnodigen?
'Mirjam van Doorn en Tim Hoetmer. Zij hebben samen met buitenwerkproject Poldersport opgezet. Dat is een dagbesteding voor mensen met een verstandelijke handicap. Ik wil hen vragen of dit een goed alternatief is voor de normale dagbesteding of is het een luxe. Wat is de meerwaarde voor de deelnemers?

Bron: Witte weekblad Tekst Conny Vos Foto: Jaap Maars