Amerika - Jan en Annie De Haan
In juni1983 zijn wij naar Amerika geëmigreerd. Via mijn zwager Aad Zoet, die zaken deed met een Amerikaans bedrijf met een Hollandse eigenaar. Die Hollander kon wel wat vakmensen gebruiken. Voor wij definitief besloten te gaan, waren wij nog een paar keer wezen kijken. En om bepaalde zaken te regelen.
In mei 1983 kregen wij het groene licht en in juni vlogen wij naar de USA. Annie, mijn vrouw, werkte voor hetzelfde bedrijf. Dit bedrijf kweekte vaste planten, Dahlia’s en Canna’s. Het bedrijf importeerde bollen en planten uit Nederland.
In het begin was het niet gemakkelijk om rond te komen. Van het kleine beetje geld wat wij hadden, kochten wij een klein tweedehands autootje.
Kinderen naar school
De zoons Fred en Kees werden opgehaald en thuis gebracht met de schoolbus. Daar hadden wij dus geen zorgen over. Al werd wel in die tijd elke cent drie keer omgedraaid. Gaandeweg ging het steeds beter. Na een jaar in een huurhuis te hebben gewoond, kochten wij een farm met 8 ha land, een huis en een grote schuur. Het was knap verwaarloosd, maar beetje bij beetje hebben wij het opgeknapt. Wij hadden veel steun aan Hollandse families die zich daar al jaren geleden hadden gevestigd. Na verloop van tijd werd ik in het bedrijf verantwoordelijk voor de kassen en het werk in de schuur. Hoofdzakelijk de processing van de planten en de packing. Nog weer later werd ik ook verantwoordelijk voor onze waar op het veld.
Eigen ondernemer zit in het bloed
Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.
Voor de aardigheid ging ik in mijn vrije tijd zelf ook planten en bloemen telen. Van mijn Hollandse vrienden kreeg ik wat Hosta plantjes om mee te beginnen. In het najaar gingen wij appels en peren plukken. Leverde toch weer een extra centje op. Zo spaarden wij en na verloop van tijd konden wij van onze gestopte Hollandse vrienden voor $ 500,00 twee boogkassen kopen. Diezelfde week kon ik een van de twee kassen voor $ 500,00 verkopen, zodat mijn kas vrij was.
Farmersmarket verkoop
Langzamerhand kreeg ik steeds meer planten en bloemen. Ik wist niet goed wat ik er mee aan moest, totdat mijn buurman, fruitkweker, mij voorstelde eens mee te gaan naar de farmersmarket om te proberen daar bloemen te verkopen.
Zo gezegd en zo gedaan. Na een paar weken begon het aardig te lopen met de verkoop van de bloemen en verkocht ik er planten in potten. Ik heb toen mijn baas gevraagd of hij misschien interesse had om mijn Hosta’s te kopen. Dat was hij niet. Een andere handelaar wel en die kocht die avond al mijn leverbare planten op. Tot de dag van vandaag koopt hij nog steeds veel planten bij mij. Ondertussen ging het met de jongens goed op school en hadden Annie en ik het goed naar onze zin.
1991 Eigen bedrijf en de Golfoorlog
Na 8 jaar bij een baas gewerkt te hebben, ben ik in 1991 voor mijzelf begonnen. Annie bleef gewoon bij die baas werken, zo kwam er toch geld binnen en waren wij ook verzekerd. Inmiddels had onze oudste zoon Ferry (nu heet hij Fred) getekend voor het Amerikaanse leger. Na zijn opleiding werd hij naar Duitsland gestuurd, waar hij korte tijd later zijn vrouw leerde kennen. Hij woont nog steeds in Duitsland en heeft drie kinderen.
Na 3 jaar had onze andere zoon, Kees (nu heet hij Neal), voor de Navy getekend. Na zijn opleiding kwam hij terecht op een vliegdekschip met 5000 man aan boord.
Het was een zware tijd voor ons, want beide jongens werden ingezet tijdens de eerste Golfoorlog. Gelukkig is alles goed afgelopen met die jongens daar in het Middenoosten.
Zoon Kees komt in het bedrijf versterken
Het bedrijf ging steeds beter. Het plantenareaal breidde ook flink uit en we namen er weer twee kassen bij. Wij hadden nu zelfs een paar Mexicaanse vrouwen voor ons werken. Na 4 jaar diensttijd gaf Kees te kennen dat hij bij ons wilde komen werken. Hetzelfde jaar lieten wij een schuur bouwen van 18 meter breed en 30 meter lang. Weer een jaar later kwamen er 2 grote koelcellen bij. Het bedrijf bleef maar groeien, zodat wij besloten om 2 kleine kassen te slopen en één grote moderne kas te laten bouwen.
Jan den Haan 65 jaar en zoon Kees neemt het roer over
Ik ben inmiddels de 65 gepasseerd en Kees heeft de zaak overgenomen. Nu ben ik gewoon knecht bij hem. Kees is getrouwd. Hij en zijn vrouw hebben een mooie farm gekocht van 16 ha, waar zij ook planten telen. Met de verkoop op de farmersmarket zijn wij gestopt. Het werd allemaal een beetje teveel van het goede. De volgende planten kweken wij: Pioenen, Hosta’s, Lelies, Dicentra’s, Irissen, Salvia’s, Geraniums.
Daarnaast nog ongeveer 40 soorten andere vaste planten, 20 soorten Dahlia’s, 10 soorten siergrassen en sinds kort ook kruidenplanten. Wij hebben een paar goede afnemers. Via een Mailorder Company versturen wij via UPS onze producten over heel Amerika. En er zit nog steeds groei in.
Tot slot
Het is hard werken, maar daar zijn wij mee opgegroeid.
Wij zouden niet anders willen en wij zijn trots op wat wij hebben bereikt.
De groeten aan alle Kwakelaars vanuit Coloma in Amerika,
Kees (Neal), Annie en Jan den Haan.
Dit relaas heeft Jan nog 3 maart geschreven in 2007 en naar de Stichting opgestuurd.
Nawoord
Zondag 15 juli 2007 is Jan den Haan op 69-jarige leeftijd overleden. Jan is geboren in 1938 aan het zogenaamde “Hanepad “, dat is de weg achter de Vuurlijn naar de ingang van KDO. Jan was de oudste zoon van een groot gezin en trouwde met Annie Voorn, waarna hij de kwekerij van zijn schoonvader Goof Voorn overnam. Met Annie begon hij in De Hondebuurt een rozenkwekerij aan de Vuurlijn. Ze kregen 2 zoons, Fred en Kees. Jan was een actief verenigingsmens: biljarten, kaarten, lid van de ijsclub “Frisse Vreugde” en voetballen. En alhoewel hij het altijd druk had met zijn werk, hij zag toch ook nog kans om ongeveer 20 jaar jeugdleider bij KDO te zijn. In 1983 besloten ze de overstap te maken van De Kwakel naar Coloma, Michigan, in het Grote Amerika.
Met de families van Jan en Annie, vrienden en zakenrelaties is er op hetzelfde tijdstip van zijn begrafenis in Amerika met een indrukwekkende dienst in De Kwakel afscheid van hem genomen.
Dat hij moge rusten in vrede.
Stichting De Kwakel Toen & Nu, 2007