Fam. Van Rijn - Canada 1953

’n Zucht van verlichting ontsnapte mij, toen we eindelijk aan boord gingen want er lagen 14 drukke dagen achter ons.
Vooral de laatste ochtend was om het hoofd te verliezen. Toen de bus van Koppenhol voor stond was daar het afscheid, och je nam eigenlijk al lang afscheid; afscheid van alles, je gemakken,, de hoekjes en gaatjes, waar je aan gehecht was, je vrienden en bekenden, je familie, je ouders, je kinderen die achter bleven. Maar die ochtend was het laatste, het allerlaatste, je keek nog even om je heen, de vertrekken rond en toen was je buiten, buiten stond de bus, die je weg voerde,. Er stonden veel bekenden, buren, vrienden enz., die je ’n laatste groet toe riepen, ja ’n laatste groet vanuit het dierbare Kwakeltje. We lieten veel achter. Maar we willen ’n nieuwe toekomst, en dan kijk je vooruit. Onderweg staken veel groetende de hand op, nog even stoppen voor vader en moeder ’n laatste kus! Wat is afscheid toch moeilijk, je los maken van alles toch moeilijk je los maken van alles wat je lief is.

Na een voorspoedige rit kwamen we in Rotterdam aan, nog even gauw een foto voor de achterblijvende, toen de loods in. Toen weer afscheid met veel lieve en goed bedoelde raadgevingen, de douane voorbij. Schoenen ontsmetten en toen mocht de Baas van ’t zaakje de tafeltjes langs en dat duurde lang, want 10 min. Voor 4 uur gingen we pas aan boord. En nu wilde ik even ’n pluim op de hoed geven van de dames van de U.V.V. (Unie Vrouwelijke Vrijwilligers). Dezen waren geweldig. Zo u wel weet waren we met 15 man en van ’s morgens vroeg in de weer, dus de magen lieten zich gelden. We kregen honger, ook de baby van 7 manden. Ik tikte zo’n dame op de arm en vertelde de moeilijkheid. Ze ging aan boord van de Waterman en kwam met een heerlijke warme fles met pap aan en ’n hele stapel boterhammen, die verdwenen als sneeuw voor de zon. Toen nog eens wat gehaald en ook dit werd dankbaar verorberd. Wat hadden die dames van de U.V.V. “n schik, wat kan brood dan heerlijk smaken. Aan boord kregen we 2 mooie hutten, 1 voor 5 pers. En 1 voor 10 pers., dus mooi verdeeld. Nu we konden ons rustig instaleren.

Toen de bel ging, kregen we ’n fijne tafel. De kinderen eten apart, hetgeen heerlijk rustig is en dan gaan ze naar de kinderkamer, waar zusters zijn, die ze de gehele dag bezig houden. De dag is mooi verdeeld, om 1 uur en 4 uur wordt chocolade en thee uitgedeeld, dan zorg je dat je er bij komt. De maaltijden zijn reuze goed verzorgd. Ook hebben we al geoefend met de reddingsgordel op het bootstation.

De zee is rustig, af en toe ’n deining die sommige beantwoorden met het voederen van de vissen, maar daar hebben wij nog weinig last van gehad. Iedere avond wordt de klok 60 min. Achteruit gezet.
Er is ochtendgymnastiek voor de liefhebbers door ’n sportleraar.
Er is ook ’n geestelijke aan boord, dus hebben wij ’s morgens ’n H. Mis en ’s avonds Avondgebed met rozenhoedje in de bioscoopzaal helemaal onder in het schip, waar het flink schommelt en naar vis ruikt; niks lekker hoor. We kunnen vrij wassen en het goed drogen in een droogmachine en strijken in de strijkkamer; dus U begrijpt dat daar gebruik van gemaakt wordt door alle moeders. Er heerst een prettige stemming aan boord, ’n stemming van vertrouwen in de toekomst!

C. VAN RIJN-DUBBELING,
a.b. “Waterman”

“Picture Butte”, 16 mei ‘53

M.M

Na een prettige en rustige zeereis arriveerden wij in Halifax. Het was ’n mooi gezicht, langzaam doemde de kust voor ons op. Eerst kan je het niet geloven. Want het is nog maar heel vaag, doordat je te scherp kijkt zie je allemaal vlekken. Dan komt er meer lijn in. Ja hoor, het is de kust. Je hoort opgewonden stemmen en uitroepen. Maar het langs je heen. Er gaat t veel in je om. Want daar voor ons ligt ons nieuwe Vaderland. Het land met de duizend mogelijkheden, voor wie werken wil, maar ook het land van de duizend teleurstellingen, voor wie het tegen zit, en die zich er niet doorbijt!
De zon scheen helder. Je ziet hoe langer hoe meer; het is allemaal rots, met veel bomen. Kleine witte huisjes liggen ertegen aangegooid. Als je zo kijkt ben je bang, dat ze er afvallen. Heel in de verte zie je ’n belachelijk klein bootje. Ik hoor ’n kinderstem zeggen: ,,het lijkt wel speelgoed”. Maar het is de loods. Het schuimt en stoomt en doet hevig z’n best om ’n beetje op z’n grote broer te gelijken; het is ’n leuk gezicht. Ook zie je veel meeuwen; ze krijsen en zijn de eerste die ons welkom heten. We komen in de havenmond. Wat prachtig. Al gauw zien we dat de Rijndam aan de kade ligt. Deze is de 14e vertrokken, wij de 15e. De Rijndam heeft onderweg tweemaal aangedaan en moest daardoor het Kanaal schuin oversteken en dit is allemaal een omweg. Wij zijn rechtdoor gegaan. Wij arriveerden ongeveer 2 uur. We hadden al gauw schik om die leuke dikke kerels met hun rooie en groene ruiten jasjes; het was geen gezicht. Maar dit was ook ,,Canada”. We mochten die nacht nog niet van de boot. Dus we hadden ’n rustige nacht, je kon het zelfs aan de kinderen merken. Ze sliepen een gat in de dag. De volgende dag begon het al vroeg; Handbagage moest gesplitst worden; alleen het noodzakelijke mocht mee de trein in, de rest ging in de goederenwagon. Toen opletten, want alles werd ??????????

Waren gingen we aan wal. “Vaste grond onder de voeten”, en dan de douane, dat duurde lang. Onze bagage werd doorzocht, ’n beetje rommelen. Ik hield mijn hart vast. Alles was er in gepropt en het was passen en meten geweest, Maar gelukkig het kwam allemaal weer goed; de koffers waren weer dicht. Weer verder. We kwamen op de perrons en konden onze wagon opzoeken. Alles was genummerd. Toen dat gebeurd was, mochten de kinderen naar het Rode Kruis. Nu dat was geweldig. Ze werden onthaald op heerlijke melk en sandwiches; in leuke salons mochten zij zitten en werden bediend door Rode Kruis-zusters. Voor de baby’s waren er bedjes klaar gezet; ’n baby-tafel waarop je ze weer eens heerlijk kon uit- en aankleden. Want er was zelfs gelegenheid om ze te baden. Warme voeding haalde je maar en lag daarna de baby in ’n mooi fris bedje. Dan gingen we met een gerust hart inkopen doen in Halifax. Want voor het Kuchie mochten we zelf zorgen. Dus met papieren tassen (ook Canada) vol sjouwden we door de gietende regen weer naar de trein. Maar inslaan voor 15 man is nog niet zo gering, als je driemaal per dag brood eet. Om 2 uur vertrok de trein; locomotief en 32 wagons. Nu de treinreis was minder geriefelijk. We zaten 5 volle dagen in de trein, dag en nacht, rijden, hotsen en bonken. We hadden ‘n baby bij ons. Hij lag in ’n reiswieg, maar had het er toch niet best mee. Wat missen ze dan de buienlucht. In Tussenpozen stopte de trein, dat werd afgeroepen, dat hij pl.m 15 min. Stopte, dus kon je opnieuw je inkopen doen. Nu dat was een gedraaf. In Pas Katsche Wan stopte de trein ook. Er was niet gezegd, maar de mannen liepen met water en ijs te sjouwen, dus dachten we, dat zal wel even duren. We hadden geen brood; dus werd er één op brood uitgestuurd; het was en bleef ’n waagstuk. Met 2 dollar biljet stoof \piet op ’n store aan, die je zo kon zien, dus niet veraf was. Piet zei ‘bread. De man gaf hem er één. (no,no, zei Piet en stak z’n beide handen op , tien. De man begreep niet; Piet griste dus 10 broeden van de plank en hoorde onderwijl de trein zich bewegen; het was reangeren, maar dat wist Piet niet. De broden kosten 20???? Piet gooide het biljet op de toonbank en rende voor zijn leven. Wat moesten we ????????????

Toen we weg reden, stond de kleine zwarte man nog te wuiven met z’n 2 dollar biljet. Misschien had hij nog niet zo’n beste klant gehad!
Weer verder, dagen lang zagen we niets dan bossen met als enige afwisseling ’n grote sneeuwvlakte of hoge rotsachtige bergen, het was gewoon adembenemend. Ook zagen we nog ’n soort Indianen, kleine zwarte mensen, met pikzwart haar en erg s tomp en veel rood aan hun kleren. Kleine houten blokhutten waren hun woningen. Bij een zo’n blokhut stond buiten toch een mooie moderne kinderstoel; dus toch nog ’n tip van de beschaafde wereld.

Zondagsmorgens kwamen we in Winnipeg aan. Om 6 uur daar vandaan met ’n bus naar een ander station en toen weer in een ruk door naar Lethbridge, onze ‘eindhalte”. Daar waren we maandagmorgen 9 uur. Nu stonden we voor ’n ontroerende verrassing, want veel Hollanders stonden ons op te wachten, dat was geweldig. Ze heten ons welkom in ons nieuwe Vaderland. Wat waren we het zat, vooral de kinderen. Onze farmer kwam la heel gauw en na wat heen en weer gepraat werden we voorgesteld aan een Hollandsche geestelijke, die ons ook de hand schudde. Ook was er een heer van het Nederlandsche consulaat. Wat was het even spannend. Maar gelukkig, we gingen op Picture Butte aan. De farmer man onze bagage, koffers en dekens mee en nog 3 man. De rest ging in 2 auto’s van Holl; daar gingen we hoor, ons nieuwe home gingen we nu betrekken. Het was ruim een uur rijden; het was geen mooi weer, regen, jammer. Je ziet alles zo heel anders. De auto met de kleine jongens waren we al gauw kwijt. Later bleek dat ze eens terdege op Canadese wijze waren getrakteerd op Ice Cream en sandwiches; ook door ’n Hollandsche familie. Nee die hulpvaardigheid die hier onder Hollanders heerst is geweldig. Je bent hier één grote familie; en …. Gelukkig , want de eerste momenten, de eerste uren heb je ’n steuntje nodig en dan is het zo prettig als je ’n begrijpend iemand die ook ditzelfde meemaakte, naast je hebt. Al gauw wees men ons ‘Het Huis”, ’n flink huis , met ’n groen dak; het stond hoog op ’n soort heuvel. Het is hier allemaal heuvel en dalen; erg mooi met veel bomen. Als je rond kijkt bij ons vandaan, zie je rondom ons heen minstens 20 farmen liggen met de nodige bijgebouwen , want er zijn hier veel schuren en hokken om de huizen. Nu de farmer haalde bij z’n vrouw al gauw wat voor de hongerige magen; broden, eieren, koffie, melk, suiker, spek, zout, ’n groot mes en ’n braadpan. Zelf hadden we voor ieder een bord en ’n kroes bij ons en ‘n bestek. Gauw ’n schort voor en voor het eten zorgen. Het was meteen huiselijk; ’n groot kookfornuis brandde al. Het huis was schoon en netjes, met beneden 2 grote kamers en bijkeuken en boven ook 2 grote kamers; buiten nog ’n klein huisje met 3 kamers voor slaapgelegenheid, dus ruimte genoeg. De Hollanders bleven nog wat praten, ook de farmer. Toen kwam men overeen, dat er één bij de farmer meteen in dienst kwam, tractor-rijden; 2 gingen er die middag al met de Hollanders mee naar High River, ’n grote loods, waar barakken getimmerd werden voor soldaten in Alaska, daar werd behoorlijk betaald; alleen het weekend kwamen ze thuis. De volgende maandag gingen er nog 2 mee; dus werden er weer dollars verdiend door 5 man. Diezelfde middag ging ik inkopen doen met ’n Hollandsche vrouw, die mij in alles hielp. We gingen naar ‘n “Store”, dit is een winkel die alles verkoopt, je kunt het niet bedenken of het is er: van slager tot apotheek, groente en drogisterij, kruidenier en lingerie, herenmode, sigaren, enfin nu wat je nodig hebt, pak je zelf en zij schrijven op. Toen in ’n shop voor wat pannen en… ‘n spiegel, de onze was onderweg gesneuveld, ’n echte spiegel hoor! ’n Grote soeppot kreeg ik cadeau.
We bakken zelf brood. 100 pond bloem voor 6 dollar 25, dus daar kun je ’n broodje van eten.
De kinderen kunnen pas in September naar school; dat komt door de examens en met einde Juni is er vakantie tot September. Maar over 14 dagen begint het werk in de bieten. Nu ligt alles gezaaid en wachten we op het eerste werk. Onze farmer is ’n prettig mens, het is een Tsjechoslowaak; z’n vrouw ook, maar zij zijn hier al met hun ouders 28 jaar geleden geëmigreerd; ze spreken moeilijk Engels, het komt achter uit hun keel vandaan. Maar we verstaan elkaar goed. Melk hoort bij het huis, ook de eieren, die we voor het oprapen hebben. Ze hebben een grote farm met veel koeien, varkens en kippen. Toen er ’n kalfje was geborene vroegen we om de biest; zij kennen dat hier niet. Nu het was heerlijk, net als in Holland hoor. Het leven is hier eenvoudig en vrij, niet bekrompen of bekritiseerd!

Juffr. VAN RIJN.

“HOE BEGINT EN LEEFT EEN EMIGRANT IN CANADA!”

Met moed beginnen, het oude vergeten en bouwen aan ’n nieuwe toekomst. Hoewel het begin hard is, zo gauw je in je nieuwe omgeving zit, kijk je toch nog eens graag om, naar het mooie gezellige Hollandje wat je achter liet en…… je nieuwe omgeving waar nu je begin ligt, ’n begin in het onbekende!.....
Wij troffen het, ’n behoorlijke farmers woning werd ons als huis toegewezen, met ’n behoorlijke ruimte voor ons gezin! Maar…. Zonder waterleiding of elektra. Het water halen wij uit een beek en als verlichting hebben wij een petroleum vergasser! Maar vóór de winter wordt hier elektra aangelegd.
Wij hadden 125 dollars landingsgeld. That is all! Dus de uitgave, zoals brood, boter, belegging, fruit, drink, enz. gedurende de treinreis 5 dagen en nachten, waren voor onze rekening en dat loopt aardig op, met een groot gezin! Dus met het overschot, wat onze hele rijkdom was, stapte we Lethbridge uit.
Nu is het wel mooi, als men je verteld, dat je met je bieten contract zoveel verdient dat je er ’n jaar van kan leven…. Als de oogst goed is….! Maar het moet eerst groeien!
Als je aankomt gaat de farmer met je naar de store, dit is een winkel waar je alles in kunt kopen, wat je ook maar prakkizeerde. De farmer verteld dat je zijn Bietwerker bent, en hij voor je in staat, de farmer tekent daar voor, en dan koop je op “krediet”. Als je je eerste geld vangt na de 1ste hak, ga je de store betalen, daar rekenen zij op! Nu hadden wij geluk….!
Een zoon werd direct aangenomen door de farmer, 4 anderen liften met Hollanders mee 100 mijl van huis, en vonden werk in een timmerfabriek. Dus wij hadden dit krediet niet ten volle nodig, want er werd verdiend.
Wij hadden ’n contract van 20 bunder bieten, het werk wordt volgens contract in 4 delen gedaan. Met de 1ste hak, hak je de bieten op één, de 2de hak het vuil weg hakt en zo mogelijk op één zetten, de 3de hak, de bieten doorlopen het vuil eruit trekken. Na iedere hak wordt er ’n gedeelte uitbetaald, maar óók in gedeelte in gehouden, totdat het laatste contractwerk, dit is de bietenoogst tot genoegen is opgeleverd, dan wordt alles 100 % uitbetaald.
Je werkt wel bij de farmer op zijn grond, maar de suikerfabriek gaat het contract met je aan en controleert je werk als de farmer klachten heeft! Je wordt ook betaald door de suikerfabriek.
10 Augustus was de 1ste, 2de en 3de hak gedaan. Dan is het wachten tot hals September, dan is het rooien. Een zoon is na de 1ste hak naar ’n andere farmer gegaan. De anderen hebben met elkaar nog bij ’n andere farmer de 1ste hak gedaan. Na de 2de hak is nog een zoon, 125 mijl van huis aan het werk gegaan, in de wegenbouw en verdiende daar ’n goed uurloon.
Het is hier zo, als je ’n bietencontract hebt, als bietwerker, heb je hier gratis wonen en na het rooien van de bieten, en, als je het werk naar genoegen gedaan hebt, wordt je weer gevraagd voor het bietenwerk voor het volgende jaar en blijf je dus weer gratis wonen.
Als je liever in het dorp of bij de stad wilt wonen, betaal je behoorlijke, ja hoge huren. Maar blijf je in de bieten, dan moet je in de zomer wel behoorlijk aanpakken, maar het wordt ook behoorlijk betaald.
Hier zijn ook veel Duitse Emigranten, de meesten gevlucht uit de Sovjet zone. Een farmer hier kreeg óók zo’n gezin als bietwerkers, maar het waren fabrieksarbeiders, nooit geen handwerk dus gedaan. Na 2 weken waren ze weer op transport, door de farmer ontslagen.
Hollanders hebben ze hier graag op elk werk. De Canadezen mopperen nog wel eens, dat de Hollanders veel te hard werken. Maar als je vooruit wil komen om hiet later zelf iets te bereiken, moet je na de bietenoogst wel werk zoeken. Soms ver van huis.
Deze omgeving is allemaal landbouw. 200 a 300 km. ver van huis aan het werk, in de winter, is hier heel gewoon. Dan huur je met elkaar een slaapcabine, die in de zomer aan vakantiegasten wordt verhuurd. Eten kan je er zelf in koken. Want al het materiaal is er aanwezig. Je gaat met het weekeinde weer naar huis.
Wij zitten als Emigrant in een mooie omgeving. De meeste farmers in onze omgeving zijn Emigranten, alle landen zijn hier vertegenwoordigd. Alleen een Canadese farmer moet je hier zoeken. Er wonen ook veel Hollanders in onze omgeving, de naaste buur woont 7 mijl bij ons vandaan. Op het ogenblijk is het hier mooi, groene bietenvelden, gouden korenvelden, zwarte omgeploegde slecht-land daar tussen, weerskanten van de binnenwegen staat het vol met zonnebloemen, ’n mooi gezicht.
Dit is het begin van ’n Emigrant, in het begin een hard leven. Je moet eerst wennen , je aanpassen. Maar Canada is een mooi land, waar toekomst in zit. En zoals wij hier heengingen, met 13 kinderen, waaronder 11 zoons! Voor ’n toekomst voor onze kinderen kijk je als ouders naar de resultaten van andere Hollanders die óók als arbeiders zijn begonnen, hebben hier ’n mooi farm en in andere streken van Canada zijn ook al verschillende Hollandse farms. Je kunt ze er uit door hun netheid!
En al hebben nu direct niet de meesten een eigen bedrijf, je kan toch wel zien, het gaat hier goed, en daar gaat het maar om. Met zelfvertrouwen ga je dan de toekomst tegemoet, al is dan het begin wel eens moeilijk.

C.van Rijn Dubbeling,
Picture Butte Box 108
Alberta

EEN BRIEF UIT CANADA 1 januari 1954

M.M.

Bij dezen wilden wij onze familieleden, vrienden en kennissen een hartelijk Zalig Nieuwjaar toeroepen. Wij krijgen erg veel post uit Holland; óók met het verzoek nog eens een berichtje te sturen, aan welks verzoek wij gaarne voldoen.
Toen wij elkander een goed en Zalig Nieuwjaar wensten, wisten wij, dat we terug konden zien op een goed jaar, een jaar waarin we de grote stap waagden en waarin we hier in het verre en vreemde Canada vrienden verwierven en een toekomst. Want er wordt gewerkt en verdiend. 19 October startten onze mannen met nog 20 Hollanders naar Galgery ’s nachts om 2 uur. Zij wilden op een bepaald werk af en wilden er dus zijn, wanneer het werk begon. Van ons hadden er 3 geluk, die konden direct aan hetj werk. Galgery is een stad, een city dus met 180.000 inwoners, het is daar zo mooi, het ligt rondom tussen de bergen, de verkeersweg, brengt je boven op en tussen de bergen, zodat je Galgary in de diepte ziet liggen.
Eén zoon ging zijn eigen weg en lifte verder en kwam in fort Macloed terecht, daar waagde hij een kans in een groot restaurant en banketbakkerij, hij kon direct beginnen, dat was fijn, want hij had in Holland daarvoor geleerd, dus hij was in zijn vak en …knollentuin.
Na een week of 3 kwam er sneeuw in Galgery, dus zette het buitenwerk stop.
Dus werkeloos, dat was niet zo mooi. Een zoon probeerde het op een houtbedrijf en kon beginnen misschien tot Januari, maar misschien langer, dus mijn man en de oudste zoon kwamen terug. Ze hadden al andere plannen gemaakt, om het nog verder in het noorden te proberen, toen Tonny thuis kwam voor het weekend en ons vertelde dat er bij hun in de zaak nog een trucdrijver gevraagd werd. Nu de oudste zoon er meteen op af, bracht Ton weg met de car en waagde zelf een kansje. Hij werd op proef aangenomen, 1 dag proefrijden nu dat was oké. Hij werkt er nu voor vast en brengt met de truc grote bestellingen weg naar de towns (dorp). Het zijn hele afstanden, die hij aflegd, dus nu werken ze met beiden bij een baas en een meisje begint daar 4 Januari, dus mogen wij niet mopperen, als ik U nu wertel dat het hier ook anders is. Wij kennen hier gezinnen waarvan 5 grote jongens en vader thuis lopen en zo zijn er vele. 5000 werkelozen zijn hier in Lethbridge en omgeving, dat komt omdat het hier voornamelijk landbouw is. Fabrieken heb je hier niet, zodoende moeten ze het allemaal verderop zoeken. Soms met gevolg, dat ze soms in weken niet thuis komen, deels soms door de grote afstand, maar ook als er veel sneeuw valt, zijn de wegen onberijdbaar. Wat met zich meebrengt, hoge onkosten. Want de mannen moeten dan in pension. Nu denken er misschien velen, waarom niet bij zo’n stad gaan wonen? Nu dat is niet om te doen. Ik weet van Hollanders die met ons op dezelfde boot en trein reisden, dat zij nu in Galgery wonen en als huur betalen 125 Dollar in de maand en waar er nu maar 1 van werkt. De bedoeling was kamers te verhuren, maar ja dan moeten er ook huurders zijn hé. Dus u ziet het is een hele waag, zulk een huis te huren. Als bietwerkers woon je gratis, dus dat is heel wat beter, alhoewel het zekere prettiger is wanneer je dicht bij een town of city woont, maar zoals wij hier nu zitten 6,5 mijl van het town dat is, wanneer je een car hebt niet ver te noemen en werkelijk slecht weer hebben wij niet meer gehad sinds een reuze onweersbui en stortregen op een Zondag in Augustus, dan zijn de binnenwegen werkelijk onbegaanbaar en breng je het met een car niet ver, maar dat is zoals ik schreef “zeldzaam”. Nu is het sneeuw, maar mooi zacht weer, toch vriest het flink, maar dat doet het voornamelijk ’s nachts, overdag schijnt de zon en is het zelfs voor onze baby fijn om buiten te zijn. De schooljongens maken het goed en sta je er zelf versteld van hoe gauw ze de taal te pakken hebben.
Veertien dagen geleden had het zo gesneeuwd, zodat we ’s Maandagsmorgens een pad gegraven hebben.
De schoolbus zien we vanuit het huis aan komen, dus zolang mogelijk zijn ze dan binnen in de warmte. Zelf breng ik ze altijd naar de bus. Vijf boys stappen er dan in en hoor je het: “Good Morning Sire” vijf maal uitspreken. De hoofdonderwijzer bestuurd deze bus, deze is een grote. Er rijden er ook nog 5 kleintjes.
Ik neem altijd de 2 jongens mee die buiten de baby nog thuis zijn. Rudy de jongste is goede maatjes met de onderwijzer en zwaait steeds vriendelijk gedag. Joepie staat met zijn handen op zijn rug en zegt: “ik kan die man toch niet, dus zeg hem ook niet gedag!”
Ze worden om half 9 gehaald en 4 uur weer teruggebracht. Ze nemen hun lunchkit mee. Waar zeker iedere dag fruit in moet zitten, daar wordt zeer streng op gelet. Ook wordt hier veel vruchtensap gedronken. Het leren op school gaat heel goed, alleen de 3 oudsten krijgen nog een Engelse bijles. Hun rapporten zijn goed, boven het middelmatige, maar dat komt ook, dat de stof van de 3de klas in de 1ste klas thuishoort in Holland. Vooral het rekenen dat doen de Canadezen hoer slecht. Alles wordt op papier uitgerekend, hoe weinig het soms ook is.
Het Kerstfeest wordt hier anders gevierd als in Holland. Dat komt ook, omdat het Santa Claus gelijk met Kerstmis gevierd wordt. De Bisschop van Galgery heeft al gevraagd of de Canadezen hun Santa Claus niet wilden verzetten op 5 December op Sint Nicolaas, dan kwam ook het Kerstfeest meer tot zijn recht. Maar ja de tijd zal het leren. Als je in de Kersttijd in de avond langs de wegen rijdt, zie je tot je grote verrassing de kerstbomen niet in het huis, maar buiten het huis staan, geheel verlicht met electirsche lampjes. Ook zijn de dakgoten versierd met lampjes, gewoon schitterend is dat! Maar nu is dat alles weer voorbij. Het is nu 1 Januari en ligt er een heel nieuw jaar voor ons, een jaar weer met nieuwe perspectieven.
Wij zijn nu over de eerste moeilijkheden heen, dat weten wij en daarvan zijn wij overtuigd!
15 April is het al weer 1 jaar geleden dat we ons Kwakeltje verlieten. Nog dikwijls denken wij hieraan, soms met iets van heimwee! Maar ook hier zijn wij al aardig thuis. In Mei ontvangen wij onze eerste kinderbijslag, dat pas ingaat na 1 jaar inwonend. Dat zal ook weer helpen met alles, wat we zoal nodig hebben. Zo ligt straks een jaar achter ons, een jaar emigratie, een goed jaar, maar ook een moeilijk jaar, waarin we van veel liefs afstand deden en weer veel moesten herwinnen. Veel moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden. Deze brief wilde ik eindigen met nog dit, wees er vooral goed van doordrongen dat diegene die emigreert, veel moeilijkheden ondervindt, dat je helemaal opnieuw moet beginnen, soms verstoken van alk comfort, maar je hebt elkaar en dat is veel waard. Want met elkaar kan je veel bereiken, maar vooral ook door een sterk Godsvertrouwen in de toekomst!


CO RIJN DUBBELING
Box 108.
Picture Butte
Alta Canada.

"De Winter is voorbij"

De winter is voorbij, de laatste sneeuw is verdwenen, de velden zijn weer zwart. Nu wordt er weer hard gewerkt. De tractors rijden af en aan ’t is als ’t zoemen van nijvere bijen, van ’s morgens vroeg, tot ’s avonds laat. ’n Zoon van ons werkt bij de farmer, maar het zijn lange dagen die zij maken. Half 6 starten ze en het gebeurd dat de klok 12 uur heeft geslagen eer hij koud en vermoeid binnenstapt. Maar ja, ’t komt er nu op aan hé, alles moet de grond in, zo gauw mogelijk. Toen onze farmer met ’t eerste bietenzaad wegreed en wij stonden allemaal te kijken hoe die zaaimachine gevuld werd, riep de farmer naar mij en vroeg of we wilden bidden voor ’n goede en vruchtbare tijd. Nu dat hebben we niet vergeten. We hopen ook dit jaar weer goede bieten te hebben.

Ja de winter is weer voorbij. Het was ’n lange winter, maar het is ons alles meegevallen. De eerste weken van Jan, waren op zijn koudst, maar verder was ’t steeds mooi zonnig weer, met wel flinke nachtvorsten. In Maart en April viel de meeste sneeuw. In April gebeurde het, dat er iedere morgen verse sneeuw lag en ’s avonds weer weg was gevroren. Maar 1 Mei zette in met warmer en zachter weer en zo is ’t gebleven.

De werkloosheid is gelukkig aan zijn end, al ’t werk is weer hervat, ook ’t werk in bouwbedrijven en wegenbouw.
De werkeloosheid was dit jaar wel erg, vooral hier in Picture Bulte. Wij waren wel één van de gelukkigste gezinnen, waarvan al de grote werkten, op mijn man na. Maar dan vond ik niet zo erg.
Toen in October startte, zag ik er tegen op om alleen te blijven met de kleinere. We gingen een vreemde en koude winter tegemoet dus had ik liever dat er dan een grotere thuis was. Maar in Nov. kwam mijn man, door de sneeuw, zelf thuis, dus was ook dit weer in orde. Nu werkt mijn man al sinds enige weken bij de farmer. Maar er waren hier grote gezinnen waarvan 5 zoons en de vader de hele winter thuis liepen en zo waren er meer. Wij weten van één gezin dat in October op Galgery aanging 125 dollar huur, gas en waterleiding, alles met elkaar 160 dollar! Maar kon dit ook niet volhouden en is nu weer op een farm.

Ja, zo gaat ‘t, dat geld moet er iedere maand wezen, zo niet dan snijden ze ’t gas af of ze sluiten de waterleiding, daar zijn ze hier gemakkelijk in. Oók is het niet werk hebben dikwijls ook de schuld van een te weinig taalkennis en dat is zo jammer. Maar ’n werkgever en een werknemer moeten elkaar toch een beetje begrijpen, daarom is ’t voor iedere emigrant ook zo raadzaam Engels te leren. Er wordt vaak zo gemakkelijk over gedacht.

Eén van onze jongens die van de winter in Galgery werkte volgde er een Engelse cursus en spreekt nu heel goed Engels. Het geval wilde dat hij daar in een busstation met andere jongens in gesprek kwam. Ze spraken beide Engels. Ineens vroeg onze Gerard: Zeg wanneer ben jij in Canada gekomen? Verrek, roept de jongen, ben jij óók een Hollander, dat had ik nooit gedacht. Kijk zoiets zegt genoeg dat ’n ander niet meer merkt dat je Hollander bent. Piet heeft deze winter ook behoorlijk leergeld betaald. Hij reed de truc iedere dag door wind, sneeuw, gladde wegen en sneeuwstormen. Nu berg je dan maar. Maar hij is er zonder pech of moeilijkheden doorgekomen dus heeft hij nu genoeg routine op de truc en met de taal, want nu kan hij zeggen, zie zo, ik probeer ’t nu eens hoger op. Waar meer te verdienen is. Ook Jan staat nog steeds in de bakkerij maar nu in de nachtdienst. De dagwerkers maken de meer fijnigheden zoals gebak en taart.

Ja snoepen kan de Canadees ook, daar kunnen wij Hollanders nog véél van leren. Ja óók hij heeft véél geleerd deze winter en dat is goed! De meisjes zijn beide in de Canadese huishouding. Ze gingen er beide op af met maar ’n beetje Engels. Maar ze hebben ’t klaar gepeeld en spreken ’t nu behoorlijk.

Ieder weekend komt er een op huis aan, 4 werken er in dezelfde stad, dus dat is wel zo gemakkelijk en Gerard en mijn man bij de farmer.

Onze farmer heeft een huisje gekocht met 6 kamers, alles gelijkvloers. Nu heeft hij een mooi plaatsje uitgezocht op de Hill. De Bulldozer is gekomen en graafde er een diepe kelder. Mijn man en nog 3 buren stortte er een cementen vloer en muren, dat moet nu eerst hard worden. En ’t zaaien gaat nu weer voor. In die tussentijd is mijn man aan ’t werk bij een Canadese farmer, ongeveer 17 km. in de prairie. stenen rapen met nog een Hollander uit ’t Haagje vandaan. Ja dan is dit wel wat anders hé. Maar dat doen ze hier heel gemakkelijk. Iemand rijdt op de tractor, daarachter een soort slee, daar zitten de mannen op en als ze dan een grote kei (’n soort hunnebed) voorbij komen stoppen ze en sjouwen de kei er uit. Soms met kettingen. Is dat stuk klaar dan moeten hekken of omheiningen nagekeken worden, maar dan worden ze met de las van de ene naar de andere kant gebracht.

Dat land van die Canadese farmer is 2 secties groot, 1 sectie is 640 are, dus reken maar uit, ’n mooi stukje grond hé. Daar wordt allemaal graan op geteeld. Als er weer tijd is voor ’t huis van de farmer dat wordt het hierheen gerold, ongeveer 15 km. en dan zetten ze ’t zo boven op die kelder. Ja een mooie plaats kunnen ze hier rustig uitzoeken, zonder papieren of vergunningen. Ook de schoonheidscommissie komt er niet bij te pas. Nee de huizen staan hier elkaar nog niet in de weg.

Het oude huis van de farmer had maar 2 kamers maar veen farmers hebben een banthuis buiten staan, dat is een huisje apart ook met 2 kamers en stookgelegenheid. Daar slapen dan meestal de knechts. Als je op de farm werkt heb je altijd de volle kost en die is meestal goed, soms heel goed.

3 weken geleden zijn hier weer nieuwe Hollanders gearriveerd. Toevallig liepen mijn man en ik en Lethbridge en zagen een man met een jongetje lopen die een blauwe ticket aan hun jas hadden. We stonden allebei gelijk stil en keken om; Emigranten! Dat blauwe papiertje deed ons aan veel terugdenken, aan een lange reis, een groot afscheid en aan een nieuw en moeilijk begin! En dat deed onze stap richten naar ’t station! En ja we hadden goed gezien. Zo juist was er een emigrantentrein binnen gekomen. Leuk om ze eens echt van harte een Welcome in Canada toe te roepen, om ze ’n blij gezicht te laten zien en ze eens stevig de hand te drukken, dat heb je zo nodig, na alles wat je de afgelopen weken meemaakte. Het waren alle jonge mensen, 3 stelletjes, nog in de wittebroodsweken. 1 stel met 2 jonge kinderen en een gezin bestaande uit 10. We hebben gebabbeld alsof we elkaar al jaren kenden. Typisch is dat toch, dat gevoel van verbonden te zijn als Hollanders onder elkaar.

Er kwamen ondertussen nog meer Hollanders de emigranten verwelkomen. De pastoor, Pater O “Brien van Picture Butte, bracht een gezin weg naar hun farmer in Iron Spring. Van de anderen kwamen de farmers zelf! Nog even een handdruk van moed en sterkte en daar gingen ze, stiekem een traan wegpinkend. Want ja alles is zo anders en heel erg vreemd. Maar ’t was mooi zonnig weer.

Donderdags daarop stopte er een grote truc voor ons huis. De zwager van onze farmer zou Hollandse bietwerkers krijgen. Ik vroeg hem mij te waarschuwen als ze waren aangekomen. Maar nu kwam hij maar gelijk even langs met het hele gezin. Hij stapte binnen en zei: “Your Friends!” ik sprong op en ja hoor Hollanders, kersvers. Zij waren in Winnepeg uit de trein gegaan en hebben daar in een Emigrantenhuis moeten wachten op een adres. Hij was schoenmaker in Den Haag geweest maar wilde ’t liefst de stad uit.

Zodoende kwamen zij hier op aan. Het adres wordt hun door de Emigratie toegewezen. Nu gauw koffie gezet en een lekker bakkie gedronken en maar praten. Ze wonen nog 3,5 myl achter ons maar hebben ook een goede farmer.

Toen ze na een gezellig uurtje heengingen namen ze van alles mee, schalen, pannen, vorken, lepels, een kinderledikantje, enz. enz. De rest vonden ze wel bij de farmer, totdat de grote bagage komt tot zo lang is ’t behelpen. Wij waren toen ook geholpen en daarom ben je blij als je ook eens een ander kunt helpen.

Wij halen ze ook op, Zondags van de kerk. Het is een vader, moeder, 3 grote meisjes en 2 kleine jongens. ’n Haags gezin nooit buiten of op ’t land gewerkt. Ja en nu de bieten in. Het zal een hard en moeilijk jaar worden.

Maar ze weten ook van aanpakken. De 2 meisjes waren al in de huishouding en de man werkte nu met mijn op die farm, dus er wordt al verdiend en dat is fijn, want met de landingsgeld kom je nooit ver, en na de 1ste bietenhak vang je je eerste verdiende geld, dus wat je nog gauw mee kan pikken dat doe je hé. Maar ook zij zullen slagen, ook zij zullen straks ween anderen welkom heten en laten zien dat ’t Hollandse fabricaat nog niet zo slecht is, want op ons voorhoofd en in onze ogen staat ondanks alles ‘t “Made in Holland”.

C van Rijn- Dubbeling, Box: 108
Picture Bulte, Alta, Canada


BRIEF UIT CANADA Prucre Butte, 23 Sept. ‘54

M.M.,
Canda, een naam die in de dagbladen nogal een voorkomt in verband met de werkeloosheid, die ’t gehele jaar is gebleven! Zelf hebben wij daar niet veel van gemerkt, waar wij ’t aan merkten, was, door het lagen loon dat werd uitbetaald, doordat de oogst 1953 nog voor 50 a 60 procent ongeleverd ligt bij de farmers! Voor ’t bietenwerk wordt nog het zelfde betaald op contract zoals in 1953: zonder contract wordt er meer betaald. Er zijn hier bietenwerkers tekort. Nu hebben de farmers het in ’t begin wel geprobeerd met Indianen, maar dat werd ’n grote mislukking, die zijn te lui om steeds door te werken, vóóral als de zon wat warm wordt liggen ze graag op hun rug op ’n luw plekje, maar dat is er niet bij hé!
Er zijn dit jaar emigranten gekomen die ’t zich zelf al héél moeilijk maakte, door niet te luisteren naar diegenen, die ’t zeker beter wisten, doordat ze zich niet aanpasten.
Een farmer kwam hier in April bij ’n grote farmer maar in de prairie, 18 miles of ruim 27 km. uit ’t town vandaan. ’t Was een farm van 500 bunder land. Ze hadden
’n mooi huisje met electra, 3 mooie grote kamers, bijkeuken en gebruik van schuur. Ze kregen iedere week 30 a 40 eieren, mochten 2 a 3 koeien melken voor eigen gebruik en verdiende de eerste maanden op proef 100 dollar. Toen wij de eerste week eens kwamen kijken hoe die familie het maakte waren we echt blij dat ze zo gezellig zaten en wij vertelden ook, dat ze boften, dat er plaatsen waren waar ’t minder was.

Die man had daar 1 jaar rond werk! Wat is ’n bieten contract met ’n gezin met 3 kleine kinderen, immers daar moet de vader zelf alleen in verdienen. Dus was dit werk op ’n farm heel wat beter; de man was tuinder in Holland, dus voor ’t farm werk totaal ongeschoold. Dat moest hij allemaal nog leren en hier lag ’n pracht kans, vooral ook omdat hier een man alleen alles kan bewerken door middel van grote machines en tractors. ’t Gezin was er tevreden, de man voelde zich de koning te rijk, vooral ook omdat de farmer vertrouwen in hem stelde en hem na de eerste weken zijn gang liet gaan. Maar toen hij eenmaal wat meer onder de mensen kwamen het al gauw hoorde, dat er óók farmers waren die zelfs 150 – 170 dollar per maand betaalden was ’t uit met de pret! Maar hij vergat dat dit geschoold personeel was en die zelfs al jaren dit werk deden. Gevolg was, na 2 maanden vroeg die emigrant om opslag. Nu de farmer zei hem dat hij dit wel kon krijgen, maar dan in Harvest, is oogsttijd, en wel 120 dollar…. Maar dat vond hij te kort en nam ontslag.

’t Geluk is met de dwazen, dus óók met hem. ’n Jong getrouwd stel werkte op ’n farm, maat het vrouwtje moest om gezondheidsredenen terug naar Holland en dus kwam deze job vrij. Die Emigrant kon zo instappen. 150 dollar in de maand, ’n kostganger van 30 dollar per maand, is 180, dus dat was mooi getroffen! Maar, die farmer had ’t niet zo best getroffen, dat merkte hij na één week! Wat wil je ook in 2 maanden tijds leren met al die machines, gevolg was ontslag en dat doen ze hier niet met 1 week of 14 dagen, maar op staande voet kunt gij vertrekken!

En nu is ’t September en die fam. Heeft zijn kans eenmaal voorbij laten gaan en zit nu bij ’n zuster van hem en dus nog zonder werk, dus gaan ze een zware winter tegemoet. Jammer!

Zo ook met 3 Hollandse jongens door ’n toeval kwamen wij met hen in correspondentie en na enige weken kwamen wij uit de kerk en zaten 3 grote kerels op ons te wachten. Wij waren natuurlijk erg verbaasd en vroegen of zij trouble, gehad hadden met hun farmers, want zij werkten in Brits Columbia op ’n farm. Nee dat was ’t niet, maar ze hadden gehoord, dat hier, in Alberta meer werd betaald. Dus waren ze hier op af gekomen. Nu wij vonden dit, direct stom, want in 1953 werd er wel meer betaald als elders, maar nu was dat wel zo’n beetje ’t zelfde. Hadden die heren hun schepen achter zich verbrand zonder enige vaste grond. ’n Lange reis met de car met veel onkosten. Maar, er werd werk gezocht, maar dat was heel niet makkelijk. Want de meeste farmers zijn tegen zaaitijd voorzien van personeel. Maar no. 1 vond werk op ’n farm, maar deze verhagelde in Augustus geheel, dus kon ’t personeel wel gaan fietsen. No. Q was zo geschrokken dat die in zijn eentje weer terug gegaan was naar B.C. maar kan daar nu ook geen werk meer vinden en vertrekt deze winter met zijn ziel onder de arm weer naar Holland.

No. 2 is aan de wegenbouw aan het werk gekomen, daar werkten 2 ploegen, maar nu dat de dagen korten, werkt er weer één ploeg, dus gingen de laatst gekomenen er ’t eerste uit. Maar hij bleef niet bij de pakken neer zitten en vond ’n farmer nu hier 150 miles vandaan. ’n Steady job, dus voor de winter onderdak. No. 3 is nu trucdriver. Maar eer dat ’t zover was, waren ze Nederlands arm, zoals wij ’t noemen. 3 Jonge kerels dus op zoek naar werk, en maar rijden met ’n oude car weken lang en dat kost veel hé?

Emigranten zijn, is niet je boeltje pakken en op de boot stappen en dan denken, dat ’t bed staat opgemaakt aan de overkant, O nee! Vanaf dat ’t plan in je opkomt om te emigreren neem je afscheid, z.a. je geboortestad, dat je weet, dit is de laatste dag dat ik dit zo alles zie. Je prent ’t alles zo diep in je geheugen, je dorp, waar je woont, waar je van houdt, je hebt ’t zien groeien tot wat ’t nu is. Ieder voorwerp waar je aan gehecht bent, de mensen, o zo veel. Dan zit je op de boot die je wegvoert. Zover! Dat alles maakt je mee als Emigrant. Je komt hier in de vreemde. Je krijgt ’n huis toegewezen, goed of niet goed. ’t Is voor je bestemd, dus aanvaard je het. De weken dat je je behelpen moet. ’t Werk zoeken. De kinderen alle ver van huis, zelfs ook de man, dikwijls, dat is later heel gewoon, maar dat weet je niet. Niet voor dat je ging. Maar je brengt weer offers; daarom moet je géén emigrant zijn om de buitenkant, voor leuke bootreis, een nieuwe kennismaking, interessant. Nee, je bent het oom hier een nieuwe toekomst te bouwen vaak, mooi als je ziet hoe b.v. de schooljongens ’t Engels lezen, als ze na ’t eerste schooljaar, als de beste van de klas thuiskomen. Als ze bezoekers te woord staan, zo vlot en gemakkelijk, ja dan vind je ’t mooi. Een zoontje van 6 jaar ging als enigst Hollands kind op de Summer school, d.l. aanneemsleerling, de eerste keer al kwam hij thuis en vertelde: Wij kunnen ’n plastic kruisbeeld winnen met ’n ijzeren God, wie ’t beste is. Nu ik zei, daar reken jij zeker niet op, Henk. O, nee …. Zei hij! Maar na de Summerschool kwam hij thuis met ’t Kruisbeeldje. Hij was de beste! En zo iets is leuk en geeft moed voor de toekomst. Immers, zo is ’t goed.