1927-1960 Uit de oude Doos: Sierteelt
De groenteteelt was in De Kwakel geen lang bestaan beschoren. Eén van de redenen was dat men 's winters geen inkomsten had van de groenteteelt in de open grond. Bovendien werkten sommige tuinderszoons als kwekersknecht in Aalsmeer en zij maakten zodoende kennis met de bloementeelt.
Rond 1927 ging men in De Kwakel over op de bloementeelt en ook - in mindere mate - op de cultuur van de bloembollen, die echter niet erg succesvol bleek te zijn. Daarentegen maakte de teelt met chrysanten een geweldige vlucht. Aanvankelijk kweekte men veel grootbloemige chrysanten en zgn. rayonnanten.
Niet veel later verschenen ook de troschrysanten ten tonele. Deze zouden zich nog lange tijd handhaven. De troschrysanten stonden op bedden, die doorgaans omringd waren door bonensoorten, die in stokken groeiden, zoals snijbonen en stiense bonen. Deze rijen bonen boden dan in het najaar luwte, waardoor de buiten-chrysanten bij ruw weer minder beschadigd werden. Ook werden op deze chrysantenkwekerijen als nevencultuur wel tomaten en lathyrus geteeld. In 1927 werd in De Kwakel de eerste kas gebouwd.
Na 1929 deed ook in De Kwakel de economische crisis zich in alle hevigheid gelden. Vooral de kwekers in deze plaats gingen zeer gebukt onder de buitengewoon lage inkomsten. In de oorlogsjaren ging het weer wat beter; er werd weer wat geld verdiend. Wegens gebrek aan materialen konden echter kassen en schuren niet vervangen of uitgebreid worden, waardoor - ondanks de betere resultaten - het verval zich voortzette.
Pas aan het einde der jaren veertig leefde de tuinbouw weer wat op. In de jaren na 1950 produceerde men enorme hoeveelheden troschrysanten, die grotendeels in de Aalsmeerse veiling 'Bloemenlust' geveild werden. Ongeveer tachtig procent van alle chrysanten die in de veiling aangevoerd werden, was afkomstig van De Kwakel.
In 1950 werd het 'Waarborginstituut voor de Veenstreek' opgericht. Kwekers konden nu een overheidsgarantie krijgen als ze geld wilden lenen om hun bedrijf te verbeteren. Veel geld leende men toen om kassen te laten bouwen. In 1952 verscheen er iets nieuws in ons land: de 'rolkas' .
De Kwakel had de primeur; de eerste verrolbare kas werd aan de Boterdijk gebouwd. In de jaren vijftig vonden er nog meer veranderingen plaats. De nog bestaande groentekwekerijen schakelden voor een groot deel over op sierteeltproducten en de chrysantenteelt raakte meer op de achtergrond. Er voor in de plaats kwamen Amerikaanse anjers en later ook rozen. In de jaren zestig hadden de Kwakelse tuinders de achterstand, die ze van oudsher hadden ten opzichte van de Aalsmeerse bloemenkwekers, geheel ingehaald. De foto toont ons een verrolbare kas, zoals er rond 1960 veel zijn gebouwd en waarvan er alweer verscheidene verdwenen zijn omdat ze toch niet zo doelmatig waren.
Collectie: A.M (André) Winter - krantartikel Uithoornse Courant.