1977/1988 - Gerardus Cornelis Limburg - Pastoor

Gerardus Cornelis Limburg
(gegevens uit archief bisdom Haarlem)
geboren: 26 december 1928 te Blaricum

overleden: 11 mei 1992 in Spaarneziekenhuis te Haarlem
Op 73 jarige leeftijd.
= pastor Limburg is begraven op kerkhof De Kwakel. Hij werd echter niet bijgezet in het priestergraf. (begraven in eigen graf (-zie foto-)

priester gewijd: 22 juli 1956 te Utrecht door kardinaal Alfrink

kapelaan: a. 25 augustus 1956 te Grootebroek
b. 22 augustus 1959 te Velzen Noord (St. Joseph)
c. 18 augustus 1964 te Wognum
d. 18 augustus 1970 te Haarlem (Joh. De Doper)
Hij was in Haarlem tot 1 augustus 1976 gelijktijdig catecheet.

Benoemd tot pastoor: per 18 januari 1977 benoemd tot pastoor in De Kwakel.

Met emiritaat: per 1 maart 1988

bijzonderheden: Pastor Limburg was reeds in De Kwakel langdurig en chronisch ziek. Uiteindelijk moest hij in 1988 om gezondheidsredenen z’n pastoraat
Neerleggen. Hij ging na z’n emiritaat in Uithoorn wonen. Vandaar uit werd hij opgenomen in het Spaarne Ziekenhuis te Haarlem alwaar hij op 11 mei 1992 overleed. Waarom hij na een 11 jarige pastoraat in De Kwakel niet werd bijgezet in het priestergraf ter plaatse is mij onbekend.

Donderdag 23 juli 1981

Pastoor Limburg in De Kwakel:
Pastoor Limburg is op 26 december 1928 geboren in Blaricum in een gezin van zeven kinderen. Na de lagere school volgde hij het seminarie in Apeldoorn, dat niet lang daarna door de Duitsers werd bezet. Via een studie in Ootmarsum keerde Limburg in ’46 terug in Apeldoorn. In 1950 ging hij over naar het groot-seminarie, waar hij filosofie en theologie studeerde. In 1956 werd hij gewijd en benoemd tot kapelaan in Grootebroek. Van 1959 tot 1964 bekleedde hij dezelfde functie in Velsen-Noord en tot 1970 in Wognum. In Haarlem werd hij daarna aangenomen voor de begeleiding van de scholen van twee parochies, een Leao en een LOM-school. In 1977 werd hij aangesteld in De Kwakel als pastoor. Gisteren was hij officieel 25 jaar priester, maar de viering is in verband met de vakanties uitgesteld tot 15 en 16 augustus.
“Vroeger had je niets te vertellen over waar je wilde werken. Dan kreeg je vrijdags bericht dat je maandag weer ergens anders zou zitten. Sinds een jaar of tien kun je de bisschop kenbaar maken dat je ergens anders heen wilt. Dat heb ik in 1976 gedaan. Ik kende De Kwakel, een klasgenoot en een collega waren hier kapelaan geweest. De Kwakel is een mooi, landelijk dorp. Ik hoop dat ik hier blijf tot m’n dood. En ik wil 94 worden, dus dat duurt nog wel even.

Die leeftijd? Ja, dat komt doordat ik in m’n vorige parochie eens twee mannen heb begraven, die allebei 94 waren. De een was er zo trots op dat hij drie maanden ouder was dan de ander. Toen heb ik gezegd: da’s toch een mooie leeftijd. Ik wil ook 94 worden. Het is hier in het begin niet gemakkelijk geweest. Veel mensen hadden liever gezien dat de kapelaan pastoor was geworden. Daar wil ik het nu niet meer over hebben. Ik wil mezelf waarmaken en doe mijn best om bij rouw, trouw en doop alles zo goed mogelijk te verzorgen. En ik krijg goede reacties, anders was ik al lang weggeweest. Een priester, een pastoor is hier iemand.

De eerbied is soms zelfs wat te groot. Wij zijn ook maar gewone jongens en meer dan m’n best doen kan ik niet. Maar de Kwakelaars zijn altijd een godsdienstig volkje geweest, omdat ze van de natuur afhankelijk zijn. Ze leven ook erg met elkaar mee. Dat maakt het werk van een pastoor nog leuker hier. Natuurlijk, ook hier loopt het kerkbezoek terug. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet met de kerk verbonden zijn. Ze gaan er alleen van uit dat “het niet elke week hoeft”. Toch is de kerk goed gevuld, ook met kinderen en jongeren. Ik kan me best voorstellen dat je er niet elke week zin in hebt om naar de kerk te gaan. Maar het gevaar zit er in dat je gemakkelijker gaat worden en dan nog vaker overslaat. Ik wil niet streng zijn. Er zijn altijd strengere parochies geweest, maar de kerk is nu meer uitnodigend. Vroeger zei de kerk: doe dit en doe dat. Maar het moet geen verplichtende kerk zijn. Iedere volwassene heeft z’n eigen geweten en moet daarnaar handelen. Zo moet je ook je kind opvoeden. Wil het kind later toch wat anders, dan heb je je daarbij neer te leggen.
Voor de kerk

Daarom moet je je kinderen ook niet verplichten om voor de kerk te trouwen. Laatst is een neef van me getrouwd met een niet-katholiek meisje. Ze trouwden niet voor de kerk, maar de familie vond dat geen bezwaar en kwam normaal naar de receptie. Dat had je vroeger een mee moeten maken. Aan de andere kant moet er wel een bepaalde overtuiging bestaan om voor de kerk te trouwen. Laatst vroeg een stelletje me of ze in dat leuke kapelletje in Uithoorn mochten trouwen. Toen bleek dat het uitsluitend om de entourage ging. Daar pas ik dan voor. ’t Maakt allemaal deel uit van de Grote Omwenteling die we tussen 1960 en 1970 meemaakten. Ik kan me nog herinneren dat iemand in Wognum destijds een idee had voor een efficiëntere inrichting van het nieuwe kerkgebouw. Die hield rekening met garderobe en dergelijke. Ze stonden met zulke ogen te kijken.

De Kwakel is ook in die stroomversnelling meegegaan en ik heb de indruk dat de Kwakelaars er weinig moeite mee hebben. Maar het blijft een Rooms dorp en dan merk je dat ze toch eerder wat van een buitenstaander aannemen dan van iemand die hier al jaren zit. Een collega van me heeft eens over zijn dorp gezegd: “Je kunt hier een hoerentent beginnen en als je er maar r.k. vóór zet, wordt ’t wel geaccepteerd.”Dat heeft De Kwakel ook een beetje. Ach, met m’n kleding houd ik daar rekening mee. In de kerk draag ik de gebedsmantel, nu met deze warmte draag ik in de parochie een zomerpak. Hier in de pastorie kan ik best een overhemd met een spijkerbroek aandoen, maar als ik naar buiten ga, niet meer. Ik wil altijd correct gekleed gaan, uit eerbied voor de mens die je ontmoet. Dat stamt wellicht nog uit die Beatle-tijd. Destijds wisten kapelaans van rond de dertig geen maat te houden, die droegen van die houtje-touwtje-jassen.

Een foto bij het artikel? Dan voor de kerk, dat is het middelpunt van De Kwakel en daar ben ik gek op. Van binnen is de kerk heel mooi, maar er is een slechte ventilatie. Zij is te laag gebouwd en er zijn te weinig ramen die je open kunt zetten. Ach, maar wat is er wel volmaakt? Het is verder een fantastische kerk.

Actief
Ik zou wel graag zien dat meer mensen in De Kwakel zich actief met het kerkelijk leven zouden bezighouden, het is nu maar een kleine groep. Als ik op vakantie ga, moet ik een stel priesters opsnorren om me te vervangen. Het is toch te gek dat we een bordje op de deur zouden moeten hangen: in verband met ziekte van de pastoor is de kerk gesloten. Maar als ik eens doodziek zou zijn, wie zou dan de liturgie in de kerk moeten verzorgen? Het komt dus allemaal op één man neer en dat maakt m’n dag ook behoorlijk druk. Ik sta meestal laat op, werk de administratie af, loop de post door, verwerk wat telefoontjes. ’s Middags ga ik op bezoek bij zieken en bejaarden en ’s avonds moet ik me meestal voorbereiden op huwelijken, vergaderingen. De agenda zit goed vol, dus dopen doe ik liever op zondag, tenzij ik drie missen heb.

De meeste bevrediging schenkt me de begeleiding van zieken. Ik weet wat het is om ziek te zijn. Je zoekt de zin van het bestaan en het geloof kan je dat geven. Maar die rottige rooms-katholieke kerk heeft overal dogma’s van gemaakt. Die dogma’s zijn te zeer vastgelegd, zodat je er praktisch geen uitleg meer aan kunt geven. Neem het verbod om op vrijdag vlees te eten. Die regel, moest per se streng onderhouden worden en later werd-ie toch afgeschaft. Je werd voor niets bang gemaakt. Zoals met zoveel zaken in de rooms-katholieke kerk. Daar doe ik niet aan mee, ik preek zoals ik het leven als priester zie. Ach, en zo’n viering hoort er helemaal bij. In de parochie komt er tenminste weer eens aandacht voor het priesterschap en het kerkelijk leven. Dat is het belangrijkst. Die 25 jaar komen vanzelf wel. Toch zal ik blij zijn als die dag voorbij is, want ik hoef het middelpunt niet te zijn. Het vak brengt dat wel eens met zich, dat weet ik. Ik ben dan ook nog steeds blij dat ik priester ben. Tot m’n 94-ste, ja. Hoewel, bij de wijding wordt gezegd dat je priester bent “in eeuwigheid”. Dat duurt wel wat langer dan tot je 94-ste.

Dick Bosscher

Collectie André Winter - Historie De Kwakel *4*
Gedigitaliseerd door Corinne Hogenboom 14-11-2016